Politiek oefentoets periode 2

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Maatschappijkunde

Oefentoets Politiek periode 2

Wat is politiek?

1. Het maken van keuzes en nemen van besluiten over het land, provincie en gemeente
2. Alle politici en ambtenaren bij elkaar
3. Democratie
4. Het recht om te mogen stemmen

Een persoon of groep is de baas van het land, dit is een...

1. Democratie
2. Dictatuur
3. Rechtstaat
4. Monarchie

Wat zijn grondrechten?

1. Belangrijke dingen die je mag doen
2. Plichten in een democratie
3. Plichten in een dictatuur
4. Belangrijke dingen je moet doen

Wat is geen belangrijk kenmerk van de Nederlandse democratie?

1. De macht is verdeeld.
2. De minister-president regeert.
3. Er is een grondwet.
4. Het parlement heeft de hoogste macht.

Nederland noem je een parlementaire democratie omdat:

1. er vrije verkiezingen zijn.
2. ons land een grondwet heeft.
3. er geheime verkiezingen zijn
4. het parlement de macht heeft

De rechter laat zich door niemand beïnvloeden en houdt zich aan het wetboek. Dit heeft te maken met

1. Alle burgers hebben grondrechten
2. De overheid moet zich ook aan de wet houden
3. Er is onafhankelijke rechtspraak
4. er is democratie

"Tweede Kamer akkoord met bezuinigingen inde gezondsheidszorg"
Over welk kenmerk van een democratie gaat bovenstaande zin?

1. Er zijn vrije en geheime verkiezingen.
2. Het parlement beslist met meerderheid van stemmen.
3. Iedereen heeft grondrechten.

Welke van de onderstaande kenmerken past bij een dictatuur?

1. Veel rechten
2. Overheid controleert de media
3. Je mag demonsteren
4. Veel vrijheden

Wat is geen kenmerk van een dictatuur?

1. 1 persoon neemt de beslissingen
2. De leider is niet door het volk gekozen
3. Een parlement
4. Burgers met kritiek worden opgepakt

Een wetsvoorstel wordt een wet als …………………… over het voorstel heeft gestemd.
Wat hoort bij de puntjes te staan?:

1. de Tweede Kamer
2. de ministers en de minister-president
3. het parlement
4. de Eerste Kamer

Waarmee eindigt een geslaagde kabinetsformatie?

1. Een handtekening van de Koning
2. Als er een coalitie is
3. Een regeerakkoord
4. Het beëdigen van ministers en staatssecretarissen

Het Parlement bestaat uit...

1. De Eerste en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?

1. 75
2. 76
3. 100
4. 150

Hoeveel leden zitten er in de Tweede Kamer?

1. 75
2. 150
3. 200
4. 250

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

De partijen die níet in de regering zitten zijn de:

1. Oppostiepartijen
2. Coalitiepartijen
3. Regeringspartijen

De partijen die in de regering zitten zijn de:

1. Oppostiepartijen
2. Coalitiepartijen

De regering bestaat uit...

1. Eerste en Tweede kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen
4. Parlement en Koning

Tabel 1. Bekijk de vraag.

Bekijk tabel 1. Wat is het goede antwoord?

1. Juist, Onjuist, Juist, Juist
2. Onjuist, Juist, Onjuist, Juist
3. Onjuist, Onjuist, Onjuist, Juist
4. Juist, Onjuist, Onjuist, Juist

Tekst 1

Lees tekst 1. Wordt het wetsvoorstel uit tekst 1 ook echt ingevoerd?

1. Ja, want de Eerste Kamer is akkoord gegaan.
2. Nee, want de Tweede Kamer moet nog akkoord gaan.
3. Nee, want een coalitiepartij steunt het voorstel niet.

Hoeveel zetels moet je hebben voor een meerderheid in de Eerste Kamer?

1. 38
2. 75
3. 76
4. 150

Hoeveel zetels moet je hebben voor een meerderheid in de Tweede Kamer?

1. 38
2. 75
3. 76
4. 150

Tekst 2

Lees tekst 2. Hoeveel zetels hebben de VVD en de PvdA op 31 maart 2015 samen in
de Tweede Kamer?

1. 38
2. 75
3. 76
4. 150

Hoe wordt iemand minister-president van Nederland?
Hij/zij wordt

1. aangewezen door de Koning.
2. benoemd door het parlement.
3. direct gekozen door de burgers.
4. meestal aangewezen door de grootste regeringspartij.

Op Eerste Kerstdag houdt Koning Willem-Alexander een kersttoespraak.

Wie is verantwoordelijk voor de uitspraken in de kersttoespraak van de Koning?

1. de ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken
2. de Koning zelf
3. de minister-president en de ministers
4. het Nederlandse parlement

Einde oefentoets