4.4 uitscheiding

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!

Slide 1 - Slide

Seve
Hayley
Sia
Piotr
Dilano
Danique
Billy
Zoë
Chinook
Liza
Sem
Isabel
Karol
Stygian
Romy
bord                       en                     docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!

Slide 2 - Slide

Vandaag
Absentie
Herhaling vorige les
Nakijken
Doel van deze les
Uitleg
Samen lezen van de tekst
Maken van de opdrachten (huiswerk)
(als we al klaar zijn: nakijken van de opdrachten)
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4 'De bloedsomloop'
6. Gezond lezen
7. Vaccinatie en Samenhang 
8. Alcohol ONLINE en  werkcontrole
Proeftoets 
Toets
  1. Bloed
  2. De bloedsomloop
  3. Het hart
  4. Uitscheiding
    Herhalingsles 1-5 
  5. Afweer

Slide 4 - Slide

Doel vorige les



- kun je in een afbeelding de
delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen. 
- kun je de kenmerken en de functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten. 
 

Slide 5 - Slide

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 6 - Quiz

Wat doen hartkleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed verder stroomt de Aorta in.
B
Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.

Slide 7 - Quiz

Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.

Slide 8 - Quiz

De bovenste holle ader en onderste holle ader komen samen in de rechterboezem.
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quiz

De linkerkamer stuurt het bloed naar de aorta.
A
waar
B
onwaar

Slide 10 - Quiz

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 11 - Quiz

De dubbele bloedsomloop heet zo, omdat...
A
Het bloed 2x door het hart gaat
B
Het bloed gaat door 2 benen

Slide 12 - Quiz

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 13 - Quiz

De holle ader die van boven komt, heet...
A
onderste holle ader
B
bovenste holle ader

Slide 14 - Quiz

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomen die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 15 - Quiz

Blz 224 
opdr 1 - 8

Slide 16 - Slide

Doel deze les
- Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies. 


Slide 17 - Slide

Uitleg basisstof 4 'UItscheiding'
Uitscheiding: Er gaan afvalstoffen je lichaam 
uit d.m.v. urine. 
Koolstofdioxie verlaat je lichaam door je 
longen. 
Je nieren: die halen andere afvalstoffen uit je
bloed en maken er urine van. 

De longen en de nieren zorgen ervoor dat afvalstoffen je lichaam verlaten. 

Slide 18 - Slide

Uitleg basisstof 4 'de nieren'
  • Je hebt 2 nieren. 
  • Ze liggen in je buikholte. 1 links en 1 rechts.
  • Ze maken urine van afvalstoffen. 
  • Schoon bloed gaat terug naar het hart via
    de nierader. 
  • De urineleiders brengen de urine naar
    de urineblaas. Als deze vol is moet je
    plassen. Via de urinebuis verlaat de urine
    je lichaam. 

Slide 19 - Slide

De werking van je nieren

Slide 20 - Slide

Uitleg basisstof 4 'Uitscheiding'
Afvalstoffen: overtollig water en zouten en andere schadelijk stoffen. 
Nierschors: buitenste kant van de nier. Verwijdert afvalstoffen.
Niermerg: verwijdert ook afvalstoffen.
Nierbekken: Hier wordt de urine verzameld 
Urineleiders: vervoeren urine naar de blaas. 
Urineblaas: opslag urine
Urinebuis: buis waardoor urine naar buiten
het lichaam wordt vervoerd.

Slide 21 - Slide

Samen lezen en aan de slag
Blz 228 - 232 lezen
maken opdrachten 1 - 9 +

blz 212 opdr 9+
blz 221 opdr 9+
blz 227 opdr 8+
Volgende keer herhalingsles. 

Slide 22 - Slide

Wat doen je nieren?
A
Je nieren filteren je bloed. Ze halen de schadelijke stoffen eruit en de goede stoffen houden ze in je lichaam.
B
Je nieren filteren je bloed. Ze halen de goede stoffen uit je bloed en verwijderen die via de urine.

Slide 23 - Quiz

Bij mannen is de urine buis korter dan bij vrouwen?
A
Waar
B
Onwaar

Slide 24 - Quiz

Wat bewaart de urine?
A
De nierleiders
B
De nierslagader
C
De nierblaas
D
De nieraders

Slide 25 - Quiz

Dit vervoert urine vanaf de urineblaas tot buiten het lichaam
A
nieraders
B
nierslagaders
C
nierleiders
D
nierblaas

Slide 26 - Quiz

Hoe komt het dat je urine overdag vaak lichter is dan in de ochtend?
A
Je drinkt te weinig
B
Je drinkt overdag meer

Slide 27 - Quiz

Hoe vaak stroomt het bloed door je hart bij de grote bloedsomloop?
A
1 x: je hebt maar 1 hart
B
2x: eerst door de rechterkant, dan longen en daarna linkerkant van het hart.

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 29 - Quiz