Dit spelletje spelen we met de hele klas.
Iemand noteert een woord of uitdrukking van de woordenlijst van hoofdstuk 3
Om de beurt stellen we een vraag om te ontdekken welk woord opgeschreven is.
Als antwoord mag geen ja en nee gebruikt worden
Degene die het woord raadt mag het volgende woord kiezen.