les woordsoorten

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Pak voor je: 
Je leesboek, Nieuw Nederlands boek en je laptop
timer
15:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Pak voor je: 
Je leesboek, Nieuw Nederlands boek en je laptop
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
1. Lesdoelen
2. Mededelingen 
3. Herhaling zinsdelen en huiswerk bespreken
4. Woordsoorten
5. Numo
6. Huiswerk en evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
1. Ik weet wat de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde is en hoe ik deze kan vinden.
2. Ik weet wat ik moet doen wanneer ik zinsdelen moet ontleden.
3. Ik weet wat het werkwoord, een lidwoord en een zelfstandig naamwoord is.
4. Ik ben verder gekomen in Numo.

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 4 - Slide

Woordsoorten
De persoonsvorm: een werkwoord dat bij het onderwerp past
Het onderwerp: een persoon, dier of ding dat iets doet
Het werkwoordelijke gezegde: alle werkwoorden in de zin

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1, 2 en 3
van blz. 208

Slide 6 - Slide

Zinsdelen
Woorden of groepjes van woorden die binnen de zin bij elkaar horen. 

Slide 7 - Slide

Werkwoorden
Een werkwoord zegt iets over wat iets iemand doet of wat iets of iemand overkomt

Een werkwoord kun je vervoegen. Je kunt er dus verschillende werkwoordsvormen van maken. 

Slide 8 - Slide

De artiesten hebben een luid applaus gekregen. 
Lisa zit al een tijdje in de auto.
Deze liedjes hebben we nu al drie keer gehoord.
Lisa geeft geen antwoord, maar denkt: wat een zeurpiet is papa.  

Slide 9 - Slide

Lidwoorden
De, het en een

Het hoort bij een zelfstandig naamwoord. 

Slide 10 - Slide

De uitnodiging heb ik gisteren al verstuurd.
Voor de opdracht mogen de leerlingen samenwerken.
De man zat al heel lang op het bankje in het park.
Voor het huis van de buren heeft de buurman een boom gezet.

Slide 11 - Slide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier plant of ding.
Het heeft meestal een enkelvoud en een meervoud. Ook kan je er een verkleinwoord van maken en een lidwoord voor zetten. 

Slide 12 - Slide

Deze opdracht is een alternatief voor de andere opdracht.
Na de zomer blijft het altijd nog even warm.
Jan pakt zijn blauw rugzak en gaat zitten op zijn plek.
Samen met mijn vader rijd ik weleens op de motor.

Slide 13 - Slide

Stil werken
Maak:
Opdracht 5 van blz. 199
Opdracht 1, 3 en 6 van blz. 202-203
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Huiswerk 
Maak:
Opdracht 5 van blz. 199
Opdracht 1, 3 en 6 van blz. 202-203

Slide 15 - Slide

Lesdoelen
1. Ik weet wat de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde is en hoe ik deze kan vinden.
2. Ik weet wat ik moet doen wanneer ik zinsdelen moet ontleden.
3. Ik weet wat het werkwoord, een lidwoord en een zelfstandig naamwoord is.
4. Ik ben verder gekomen in Numo.

Slide 16 - Slide

Numo
Grammatica!
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les?
Wat kan er de volgende keer beter? 
Wat heb ik geleerd deze les? 

Slide 18 - Slide