valentie werkwoorden




Valentie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




Valentie

Slide 1 - Slide

valentie werkwoorden
Aan het einde van de les:
Weet je dat het werkwoord de verschillende rollen in de zin aan geeft.
Kan jij zelf de rollen van het werkwoord aanwijzen

Slide 2 - Slide

het zelfstandige werkwoord
=

de regisseur
Hij deelt de rollen uit!

Slide 3 - Slide

huilen
Hoeveel rollen?

1 rol
iemand huilt

Slide 4 - Slide

bakken
Hoeveel rollen?
2
iemand bakt een taart

Slide 5 - Slide

arresteren
Hoeveel rollen?
2 rollen

iemand arresteert iemand

Slide 6 - Slide

overhandigen
Hoeveel rollen?
3 rollen
iemand geeft iets aan iemand

Slide 7 - Slide

Valentie 

Slide 8 - Slide

Valentie
Hoeveel rollen heeft het werkwoord?

Slide 9 - Slide

Hoeveel rollen heeft het werkwoord 'slaan'?
A
1
B
2

Slide 10 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord 'fietsen' ?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord 'bellen' ?
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord 'zitten' ?
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: drinken
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord 'optillen' ?
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord uitpakken?
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord vallen?
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord:
vergeten
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quiz

De rollen van werkwoorden
Nu zijn jullie in staat om:
  •  uit te leggen hoeveel rollen een werkwoord kan hebben
  • voorbeelden te geven van werkwoorden en de bijbehorende rollen

Slide 19 - Slide

werkwoorden met een rol
Hebben geen tweede rol nodig, ze zijn zelfstandig.
Je ziet het plaatje voor je
voorbeeld;
Hij fietst
De leerlingen werken

Slide 20 - Slide

een werkwoord met 1 rol

Slide 21 - Mind map

werkwoorden met twee rollen
hebben een lijdend voorwerp
iemand koopt iets
iemand duwt iemand

Slide 22 - Slide

een werkwoord met 2 rollen

Slide 23 - Mind map

werkwoorden met twee rollen
hebben een lijdend voorwerp in de zin

Slide 24 - Slide

1
2
lachen
editten
hebben
filmen
accepteren
blijven
zitten

Slide 25 - Drag question

Welk werkwoord hoort er niet bij
A
eten
B
krijgen
C
groeien
D
vergeten

Slide 26 - Quiz

Groeien hoort er niet bij want,

Slide 27 - Open question

Welk werkwoord hoort er niet bij
A
lachen
B
fietsen
C
slapen
D
hebben

Slide 28 - Quiz

Waarom hoort hebben er niet bij?

Slide 29 - Open question