What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les verbes en "ER"
Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
Doel van de les :
Als jij een taal goed wilt spreken dan gebruik je vervoegde werkwoorden.
Aan het einde van deze les begrijp jij hoe Franse werkwoorden vervoegd worden.
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
Doel van de les :
Als jij een taal goed wilt spreken dan gebruik je vervoegde werkwoorden.
Aan het einde van deze les begrijp jij hoe Franse werkwoorden vervoegd worden.
Slide 1 - Slide
Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters
"er"
Als je deze letters weghaalt, dan houd je de STAM van het werkwoord over.
Achter de stam komt een UITGANG.
Slide 2 - Slide
le verbe "donner" [ geven]
"Donner" is hier een hele werkwoord, zo vind je dit woord in een woordenboek.
Zo kun je het vergelijken met "geven".
En zo kun je zeggen dat het Franse "er" hetzelfde is als
het NL "en".
Als jij "en" van geven weghaalt hou je "geef" over.
Bij " jij geeft " schrijf je een "t" achter de stam.
Slide 3 - Slide
le verbe "donner"
en nu gaan we "donner " vervoegen.
Maar eerst : ken jij nog alle persoonlijk voornaamwoord in het Frans ?
Schrijf nu
in je schrift
alle 9 persoonlijke voornaamwoorden.
Kijk Bron H blz 48 als jij het niet meer weet !
Slide 4 - Slide
le verbe donner
Dus nu ken jij de persoonlijk voornaamwoorden weer :
JE/J' TU IL/ ELLE/ ON NOUS VOUS ILS /ELLES
Controleer in je schrift !
Slide 5 - Slide
le verbe donner blz 72 TB
je donn
e
tu donn
es
il/elle/on donn
e
nous donn
ons
vous donn
ez
ils/ elles donn
ent
Slide 6 - Slide
het regelmatige werkwoord op "er"
Jij gaat nu ook andere Franse regelmatige werkwoorden leren en vervoegen :
aimer, préfèrer, adorer, détester,
manger, aider, habiter, chercher,
parler, regarder,marcher , trouver...
Slide 7 - Slide
Het regelmatige werkwoord op "er"
Wij vervoegen samen nog een werkwoord zoals donner :
cherch
er
[ zoek
en
]
je cherch
e
tu cherch
es
,
il/elle/on cherch
e
nous cherch
ons
vous cherch
ez
ils/elles cherch
ent
Slide 8 - Slide
Het regelmatige werkwoord op "er"
LET OP :
in plaats van een persoonlijk voornaamwoord kan er ook een naam of een zelfstandig naamwoord staan
Bijvoorbeeld :
Julien mang
e
une pizza
Julien et Géraldine mang
ent
le chocolat.
Slide 9 - Slide
het regelmatige werkwoord op "er"
Nu ben jij aan de beurt !
Schrijf in je schrift de vervoegingen van de werkwoorden
aimer
en
habiter
en van een
zelf gekozen
werkwoord.
Denk aan de persoonlijke voornaamwoorden vóór elke vorm van het werkwoord !
Slide 10 - Slide
Het regelmatige werkwoord op "er"
Ben je nu klaar voor een quiz ?
Slide 11 - Slide
wat is de juiste uitgang ?
A
je donnes
B
tu donnes
C
il donnent
D
elle donnez
Slide 12 - Quiz
Wat is de juiste uitgang ?
A
il cherche
B
elle cherchent
C
vous cherchons
D
nous cherchez
Slide 13 - Quiz
waar is de juiste uitgang ?
A
Pierre aimer le café
B
Pierre aimez le café
C
Pierre aime le café
D
Pierre aimes le café
Slide 14 - Quiz
Waar is de juiste uitgang ?
A
Tu parle français ?
B
Tu parlez français ?
C
Tu parlons français ?
D
Tu parles français ?
Slide 15 - Quiz
Waar is de juiste uitgang ?
A
Nous adorons le coca
B
nous adorez le coca
C
vous adorent le coca
D
ils adores le coca
Slide 16 - Quiz
wat is de juiste combinatie ?
A
tu détestez le thé
B
je détestons le thé
C
nous déteste le thé
D
ils détestent le thé
Slide 17 - Quiz
wat is de juiste combinatie ?
A
Papa et Maman regarde le film
B
Papa et Maman regardent le film
C
Papa et Maman regardez le film
D
Papa et Maman regardes le film
Slide 18 - Quiz
mes deux soeurs .....une quiche
A
prépare
B
préparent
C
prépares
D
préparons
Slide 19 - Quiz
Zoek naar het juiste werkwoord.
Jean-Claude vraagt
A
JC cherche
B
JC trouve
C
JC demande
D
JC mange
Slide 20 - Quiz
nous ......à faire des crêpes
A
aidez
B
aide
C
aidons
D
aident
Slide 21 - Quiz
Terugblik werkwoord AVOIR
kies het juiste antwoord
A
Pierre as 12 ans
B
Gilles a 13 ans
C
Natacha ont 14 ans
D
Lucie ai 15 ans
Slide 22 - Quiz
le verbe avoir
A
Papa et Maman ont faim
B
Papa et Maman a faim
Slide 23 - Quiz
Mon frère .....une copine
A
ont
B
ai
C
a
D
as
Slide 24 - Quiz
Noël et Patricia ....un croissant.
A
as
B
a
C
avons
D
ont
Slide 25 - Quiz
Nous ..... un problème
A
ai
B
a
C
avez
D
avons
Slide 26 - Quiz
Vous .....la baguette ?
A
avons
B
avez
C
ont
D
as
Slide 27 - Quiz
Les exercices
ga nu zelf oefenen met je boek/ Grandes Lignes digitaal
of met iemand die goed Frans kan ....
Bonne chance
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Les verbes en "ER"
May 2020
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes en "ER"
December 2023
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
03-06 t/m 05-06 1HV Frans
May 2020
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les verbes en "ER"
March 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes en "ER"
February 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes en "ER"
February 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes en "ER"
March 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3H unité 3 grammaire
March 2023
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3