Les verbes en "ER"

Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters 
"er"
Als je deze letters weghaalt, dan houd je de  STAM  van het werkwoord over.
Achter de stam komt een UITGANG.
 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters 
"er"
Als je deze letters weghaalt, dan houd je de  STAM  van het werkwoord over.
Achter de stam komt een UITGANG.
 

Slide 1 - Slide

Het Frans regelmatige werkwoord op "er"
Doel van de les :
Als jij een taal goed wilt spreken dan gebruik je vervoegde werkwoorden.

Aan het einde van deze les begrijp jij hoe Franse werkwoorden vervoegd worden.

Slide 2 - Slide

le verbe donner
je donn  
 tu donn es
il/elle/on donn e
nous donn ons
vous donn ez
ils/ elles donn ent

Slide 3 - Slide

Schrijf nu voor jezelf alle vormen van hethet ww inviter op (écouter, jouer)
Denk een de persoonlijke voornaamwoorden,maak een rijtje
je
tu 
il elle on
nous
vous
ils elles

Slide 4 - Slide

Het regelmatige werkwoord op "er"
LET OP :
in plaats van een persoonlijk voornaamwoord kan er ook een naam of een zelfstandig naamwoord staan
Bijvoorbeeld :
Julien  mange une pizza
Julien et Géraldine mangent le chocolat.

Slide 5 - Slide

Het regelmatige werkwoord op "er"
Klaar voor de quiz?

Slide 6 - Slide

wat is de juiste uitgang ?
A
je donnes
B
tu donnes
C
il donnent
D
elle donnez

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste uitgang ?
A
il cherche
B
elle cherchent
C
vous cherchons
D
nous cherchez

Slide 8 - Quiz

Waar is de juiste uitgang ?
A
Tu parle français ?
B
Tu parlez français ?
C
Tu parlons français ?
D
Tu parles français ?

Slide 9 - Quiz

Waar is de juiste uitgang ?
A
Nous adorons le coca
B
nous adorez le coca
C
vous adorent le coca
D
ils adores le coca

Slide 10 - Quiz

wat is de juiste combinatie ?
A
tu détestez le thé
B
je détestons le thé
C
nous déteste le thé
D
ils détestent le thé

Slide 11 - Quiz

wat is de juiste combinatie ?
A
Papa et Maman regarde le film
B
Papa et Maman regardent le film
C
Papa et Maman regardez le film
D
Papa et Maman regardes le film

Slide 12 - Quiz

mes deux soeurs .....une quiche
A
prépare
B
préparent
C
prépares
D
préparons

Slide 13 - Quiz

nous ......à faire des crêpes
A
aidez
B
aide
C
aidons
D
aident

Slide 14 - Quiz

Terugkijk werkwoord AVOIR
kies het juiste antwoord
A
Pierre as 12 ans
B
Gilles a 13 ans
C
Natacha ont 14 ans
D
Lucie ai 15 ans

Slide 15 - Quiz

le verbe avoir
A
Papa et Maman ont faim
B
Papa et Maman a faim

Slide 16 - Quiz

Mon frère .....une copine
A
ont
B
ai
C
a
D
as

Slide 17 - Quiz

Noël et Patricia ....un croissant.
A
as
B
a
C
avons
D
ont

Slide 18 - Quiz

Nous ..... un problème
A
ai
B
a
C
avez
D
avons

Slide 19 - Quiz

dernière question.....

Slide 20 - Slide

Vous .....la baguette ?
A
avons
B
avez
C
ont
D
as

Slide 21 - Quiz

Les exercices
Oefen verder op de "pink panter site", de link staat in je eigen learnbeat groep Frans, week 7.

Je mag ook DUOlingo doen, of de woordjes voor week 10 leren.

Slide 22 - Slide