PTA 3.4 Lezen: Hoofdstuk 3 lezen: Verbanden en signaalwoorden(editie 6)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands

Hoofdstuk 3: Lezen

Verbanden en signaalwoorden

Wat gaan we vandaag doen?

Hoofdstuk 3 Lezen: Verbanden en signaalwoorden

1. Herhalen Theorie Hoofdstuk 2 Lezen: Tekstdoel en publiek
2. Theorie Hoofdstuk 3 Lezen: Verbanden en signaalwoorden
   
3. Zelfstandig aan de slag

Herhalen:

Nu:

• kun je bepalen wat het tekstdoel is √
• kun je van een tekst benoemen voor welk publiek deze bedoeld is √
  

Tekstdoelen

Publiek

Het publiek: de groep voor wie hij schrijft

Hieraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is:

• Aan het onderwerp, 
• de bron, 
• de lay-out,
• het taalgebruik 

Lesdoel

Aan het einde van de les:

• kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen onder andere aan de hand van signaalwoorden

Lezen: Verbanden en signaalwoorden

Theorie filmpje methode

Verbanden en signaalwoorden

Signaalwoorden:

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Opsomming

• Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
• Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:). Bijvoorbeeld:
  

– Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Verbanden en signaalwoorden

Signaalwoorden:

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Tegenstelling:

• Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld:
  

– De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig Hoofdstuk 3: Lezen, Verbanden en signaalwoorden 

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 20 minuten de tijd.

Klaar? 

Lezen in je leesboek/tijdschrift.

Nakijken

Afsluiten:

Nu:

• kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen onder andere aan de hand van signaalwoorden √