Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?

Maakwerk

Opgave 43 (sigaret) van paragraaf 6.3 gaan we zo dadelijk klassikaal bespreken. 

Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 online maken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Maakwerk

Opgave 43 (sigaret) van paragraaf 6.3 gaan we zo dadelijk klassikaal bespreken. 

Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 online maken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen H6. Wat regelt de overheid?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 2 - Slide

Opgave 43 (sigaret)
Prijsopbouw van een sigaret.

a. Bereken de prijs van een pakje met 20 sigaretten.
  • prijs van één sigaret = productie en handel + accijns + BTW = € 0,09 + € 0,19 + € 0,05 = € 0,33
  • prijs van een pakje van 20 sigaretten = 20 × € 0,33 = € 6,60
b. Hoeveel procent van de prijs van een sigaret bestaat uit accijns?
  • accijns = € 0,19 is ….% van € 0,33
  • accijns = deel ÷ geheel x 100%
  • accijns = € 0,19 ÷ € 0,33 × 100% = 57,6%
c. Welk bedrag van iedere sigaret gaat naar de overheid?
  • naar de overheid = accijns + BTW = € 0,19 + € 0,05 = € 0,24

Slide 3 - Slide

Week 24 (vanaf 12 juni)
Pincode Hoofdstuk 6. Wat regelt de overheid?
  1. De overheid: wie is dat?
  2. Wat doet de overheid voor ons?
  3. Hoe komt de overheid aan geld?
  4. Komt de overheid rond?

Slide 4 - Slide

Rijksbegroting
De derde dinsdag in september is Prinsj dag. Dan leest de koning de troonrede voor. En de regering maakt dan de rijksbegroting bekend.

De rijksbegroting is een overzicht van
de verwachte inkomsten en uitgaven
van het Rijk voor het komende jaar.

Slide 5 - Slide

Miljoenenennota
Bij de rijksbegroting hoort de miljoenennota. Hierin legt de regering uit welke keuzes zij gemaakt heeft.

Bijvoorbeeld waarom zij gaat
bezuinigen. Of waarom de BTW
verhoogd wordt.

Slide 6 - Slide

Begrotingstekort (of overschot)
De inkomsten en uitgaven op de rijksbegroting zijn nooit helemaal gelijk aan elkaar:
  • als de uitgaven meer zijn dan de inkomsten, is er een begrotingstekort
  • als er meer inkomsten dan uitgaven zijn, is er een begrotingsoverschot

Slide 7 - Slide

Rekenen met grote getallen

Slide 8 - Slide

Rekenen met grote getallen
Als je met miljarden en miljoenen moet rekenen, kun je de miljarden omzetten in miljoenen: 1 miljard = 1.000 miljoen, bijvoorbeeld:
  • € 54 miljard = 54 × € 1.000 miljoen = € 54.000 miljoen
  • € 1,8 miljard = 1,8 × € 1.000 miljoen = € 1.800 miljoen

Het omgekeerde kan ook, van miljoenen kun je miljarden maken:
1.000 miljoen ÷ 1.000 = 1 miljard, bijvoorbeeld:
  • € 12.500 miljoen = (€ 12.500 ÷ 1.000) miljard = € 12,5 miljard
  • € 5.400 miljoen = (€ 5.400 ÷ 1.000) miljard = € 5,4 miljard

Slide 9 - Slide

Rekenen met grote getallen
Opdrachten
1. De overheid ontving € 11,8 miljard aan BTW. In de volgende periode was dat € 400 miljoen meer. Hoeveel BTW kreeg de overheid toen?
  • € 11,8 miljard = € 11.800 miljoen
  • € 11.800 miljoen + € 400 miljoen = € 12.200 miljoen = € 12,2 miljard

2. Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft € 8 miljard uit aan het voortgezet onderwijs. Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?
  • € 8 miljard ÷ 17 miljoen (miljarden kun je omzetten naar miljoenen)
  • € 8.000 miljoen ÷ 17 miljoen (bij delen mag je miljoenen tegen elkaar wegstrepen)
  • € 8.000 ÷ 17 = € 470,59
timer
2:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Maakwerk



Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 online maken

Slide 12 - Slide

Wat staat er in de rijksbegroting?
A
verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het afgelopen jaar
B
verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komend jaar
C
bezittingen en schulden van het Rijk van het afgelopen jaar
D
bezittingen en schulden van het Rijk voor het komend jaar

Slide 13 - Quiz

In 2023 zijn de inkomsten van Nederland begroot op 366,4 mld en de uitgaven op 395 mld.

Hoeveel is het begrotingstekort (of overschot)?
A
28,6 mld tekort
B
28,6 mld overschot
C
25,6 mld tekort
D
25,6 mld overschot

Slide 14 - Quiz

In 2023 zijn de inkomsten van Nederland begroot op 366,4 mld en de uitgaven op 395 mld.

Hoeveel % is het begrotingstekort van de uitgaven?
A
5,6%
B
6,3%
C
7,2%
D
8,1%

Slide 15 - Quiz

In 2023 zijn de uitgaven van Nederland 395 mld en hebben we 17 mln inwoners.
Hoeveel zijn de gemiddelde uitgaven per inwoner van Nederland in 2023?
A
€ 23,24
B
€ 23.235,29
C
€ 43.04
D
€ 43.037,96

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen H6 Wat regelt de overheid?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 17 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 online maken

Slide 18 - Slide

Opgave 51 (rijksbegroting)
Kijk naar de rijksbegroting.

a. Hoeveel miljard zijn de directe en indirecte belastingen samen?
  • € 80,7 miljard + € 80,2 miljard = € 160,9 miljard

b. Hoeveel is dat in miljoenen euro’s?
  • € 160,9 × 1.000 miljoen = € 160.900 miljoen

c. Er zijn in NL 17 miljoen inwoners. Hoeveel betaalt een inwoner gemiddeld aan belastingen?
  • € 160.900 miljoen ÷ 17 miljoen = € 9.464,71

Slide 19 - Slide

Minimale toetsvoorbereiding
  • nadat je alle opgaven de afgelopen weken gemaakt en gecontroleerd hebt
  • leer de de formule op pagina 171 (miljard en mijoen)
  • leer de samenvatting op pagina 176
  • leer de begrippen op pagina 177
  • maak de rekenopdrachten online
  • maak de oefentoets online
  • doe nog een aantal herhalingsopdrachten op pagina 180/181 (minimaal 2 per paragraaf)
  • doorloop nogmaals de LessonUps die we in de lessen behandeld hebben (zie Som)
  • controleer tenslotte met de leerdoelen in GPL paragraaf 6.1 t/m 6.4 op www.lauwerscollege.ldgo.nl of je de stof voldoende kent en begrijpt

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide