3hv-theorie-oefenen

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in telefoontas
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

Terugblik
Een man heeft bruin haar en een vrouw blond haar. De man is ....................... wat betekent dat hij twee verschillende ....................... voor het gen voor haarkleur heeft. Hieruit kan je afleiden dat bruin haar ....................... is. De vrouw moet dan wel ....................... zijn. Het gen voor blond haar is dan ....................... De vrouw besluit haar haar rood te verven. Hiermee verandert ze wel haar ......................... maar niet haar .......................
allelen
dominant
fenotype
genotype
heterozygoot
homozygoot
recessief

Slide 3 - Drag question

Is dit karyogram van een man of een vrouw?
A
Man
B
Vrouw

Slide 4 - Quiz

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:

cel
dna
chromosoom
gen

Slide 5 - Drag question

Bij een kikker bevatten bepaalde cellen per kern in totaal 13 chromosomen.
Zijn deze cellen geslachtscellen of lichaamscellen?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Kun je niet weten

Slide 6 - Quiz

Twee uitspraken:

Menno zegt: De celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Annie zegt: Een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen'

Wie heeft gelijk?
A
Beide
B
Menno
C
Annie
D
Niemand

Slide 7 - Quiz

2 gelijke allelen voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 8 - Quiz

Aa is:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 9 - Quiz

1
2
3
4
Fenotype
Homoz./heteroz.
Dominant/recessief
Genotype (letter Aa)
Gen: haarkleur
Allel: bruin / rood

Slide 10 - Drag question

Gen: oogkleur
Allel: blauw / bruin
Fenotype
Homoz./heteroz.
Dominant/recesief
Genotype (letter Aa)

Slide 11 - Drag question

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Welke kleur is dominant?
A
Zwart
B
Bruin

Slide 12 - Quiz

Een zwart konijn heeft in zijn genotype informatie voor zwart en bruin haar. Is dit konijn homozygoot of heterozygoot voor deze eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 13 - Quiz

Konijnen kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Zwart haar is dominant
Hoe geven we het genotype van een homozygoot zwartharig mannetje aan?
A
Rr
B
rr
C
RR
D
zwart haar

Slide 14 - Quiz

Een man die heterozygoot is voor de eigenschap sproeten heeft als genotype voor deze eigenschap:
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 15 - Quiz

Sproeten
Het hebben van sproeten is een recessieve eigenschap.

Slide 16 - Slide

Een vrouw die homozygoot is voor de eigenschap sproeten maar geen sproeten heeft heeft als genotype voor deze eigenschap?
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 17 - Quiz

Genen verdelen over geslachtscellen
Bij het maken van geslachtscellen worden de chromosomenparen over 2 nieuwe cellen verdeeld.
De helft van de genetische informatie wordt in de ene geslachtscel geplaatst de andere helft in de andere geslachtscel. Hierdoor kunnen de allelen voor één eigenschap per geslachtscel verschillen.

Slide 18 - Slide

Een man die heterozygoot is voor de eigenschap sproeten heeft in zijn geslachtscellen de volgende informatie liggen
A
allen B
B
allen b
C
50% B en 50 % b

Slide 19 - Quiz

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat is het genotype van de jongen met dwerggroei?
A
DD
B
Dd
C
dd

Slide 20 - Quiz

Bij konijnen wordt dwerggroei bepaald door een recessief gen. Twee normale konijnen krijgen een aantal jongen met dwerggroei. Wat kan je nu zeggen over het genotype van de twee ouders?

Slide 21 - Open question

Zelfstandig werken
Wat: 1. Lezen 1.5 t/m 1.7
          2. Maken opdrachten 3.1: 8 t/m 15
          3. Maken begrippenlijst t/m fenotype
          4. Nakijken 3.1: 1 t/m 15 (nakijkformulier op classroom)
Hoe: Individueel
Hulp: Reader genetica
Klaar: -Lezen reader
             -Samenvatting/begrippenlijst maken
  

Slide 22 - Slide

Volgende keer
Weektaak:
Opdracht 6 t/m 15 (3.1) en begrippenlijst t/m fenotype

Volgende les:
Theorie genetica




Slide 23 - Slide

Afkortingen

P = De ouders
F1 = 1e generatie nakomelingen
F2 = 2e generatie nakomelingen

Slide 24 - Slide