Baseren (op)
Beleid
Beredeneren
Betrekking (met betrekking tot of m.b.t.)
Blootstaan (aan)
Zegswijze: Tegen het zere been zijn
Baseren (op) : bouwen op
Voorbeeldzin: Hij denkt dat ik niks durf, maar waarop baseert hij die gedachte eigenlijk?
Beleid: lijn voor het halen van bepaalde doelstellingen
Voorbeeldzin: Ik hoop dat het beleid van de school om de veiligheid te vergroten wordt voortgezet.
Beredeneren : met redenen uitleggen
Voorbeeldzin: Beredeneer waarom Nederlands wel/niet een leuk vak is.
Met betrekking tot : als het gaat over
Voorbeeldzin: Voor vragen met betrekking tot het beleid voor de schoolveiligheid, verwijzen we u naar de schoolleiding.
Blootstaan (aan) : onbeschermd zijn tegen
Voorbeeldzin: Als er zich steeds een mobiele telefoon dichtbij je lichaam bevindt, sta je bloot aan heel wat straling.
Tegen het zere been zijn: op een gevoelige plek raken
Voorbeeldzin: De klachten van de leerling over de studielessen waren tegen het zere been van de mentor.
Schooltaalwoorden met de A
Aannemen (veronderstellen)
Afzonderlijk
Anticiperen
Assertief
Autonoom
Zegswijze: Hij heeft een aardje naar zijn vaartje
Aannemen: ervan uitgaan dat
Voorbeeldzin: Ik neem aan dat je de opdracht begrepen hebt.
Afzonderlijk: los van elkaar, alleen
Voorbeeldzin: Het is de bedoeling dat je deze opdracht afzonderlijk maakt.
Anticiperen (op iets): vooruitlopen op iets
Voorbeeldzin: Ik merk dat je nu al anticipeert op een onvoldoende; jammer!
Assertief: zelfverzekerd
Voorbeeldzin: Als jij je nu gewoon eens assertief opstelt, dan zul je zien dat je meer aandacht van de mensen krijgt.
Autonoom: zelfstandig
Voorbeeldzin: De Basken willen een autonome staat vormen; ze zijn het zat om een onderdeel van Spanje te zijn.
Hij heeft een aardje naar zijn vaartje : zo vader zo zoon
Voorbeeldzin: Deze jongen is erg goed in voetballen. Zijn vader was en is ook altijd een sportheld. Die jongen heeft echt een aardje naar zijn vaartje.