Ned_2h_Week4_les1

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik  
Namen
Samen aan de slag (kort)
Woordjes A bespreken (B al gedaan)
Zelfstandig aan de slag
Evalueren 
Vooruitblik
Kahoot! woordje B




Slide 2 - Slide


Vorige les: lezen en woordjes woordenschat


Materiaal mee
Methodeboek Nieuw Nederlands, leesboek, schrift en pen
(mobiel/pc)

Werkhouding

Huiswerk


Afwezigheid of te laat



Slide 3 - Slide

Schrijf je naam op en zet het naambordje 
gevouwen neer op je tafel. 

Slide 4 - Slide

Huiswerk begrepen?
Ik kan vergelijkingen herkennen.



Slide 5 - Slide

Huiswerk begrepen?
Start H1 Formuleren + Spelling
Opdracht 1 en 2 (blz 33)
Theorie (blz 32)
Opdracht 3 (blz 33) verrijken

Lezen H3
Opdracht 1,2 en 4 (blz. 72-76)
Theorie blz. 72  
Opdracht 3 en 5 (blz. 72-76)verrijken

Woordenschat letter C en D 




Opdracht 3 en 5


Slide 6 - Slide

Toetsen komende periode
Week 8 
Lezen H1, H2 en H3
2x

Periode 2 of week 7/8
Woordenschat, woordjes A t/m G
O, V, G

Periode 2 
Spreekbeurt (openingsspeech)
2x




Slide 7 - Slide

Leesboek kiezen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Inhoud lessen deze week
Spelling H1
Interpunctie en gebiedende wijs
Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 35)
Opdracht 1,2,3 en 4 (blz 36-37)
Theorie blz. 34
Theorie blz. 36

 De brug Spelling
 0pdracht 1 en 2
(blz. 254-255)







Woordenschat letter B en C Kahoot!




Opdracht 3 en 5


Slide 10 - Slide

Doel


  • Je kunt punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten correct gebruiken.

Slide 11 - Slide

Startopdracht, bladzijde 34
Wie leest het voor en benoemt de leestekens?
Kijk mee met deze tekst.

Slide 12 - Slide

Antwoord
Wachtwoorden zijn vaak een bron van ergernis, want je moet inmiddels zo veel wachtwoorden onthouden. Ze moeten vaak ook nog voldoen aan een aantal eisen. Ze moeten bijvoorbeeld minimaal acht letters, twee hoofdletters en een leesteken bevatten. Natuurlijk bewaar je je wachtwoorden zorgvuldig. Toch moet je na enkele maanden soms opeens weer een nieuwe code instellen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Theorie, bladzijde 34
Kijk mee met deze tekst.

Slide 15 - Slide

Schooltaalwoorden met de A

Aannemen (veronderstellen)
Afzonderlijk
Anticiperen
Assertief
Autonoom




Slide 16 - Slide

Schooltaalwoorden met de A

Aannemen: ervan uitgaan dat
Voorbeeldzin: Ik neem aan dat je de opdracht begrepen hebt.


Afzonderlijk: los van elkaar, alleen
Voorbeeldzin: Het is de bedoeling dat je deze opdracht afzonderlijk maakt.


Anticiperen (op iets): vooruitlopen op iets
Voorbeeldzin: Ik merk dat je nu al anticipeert op een onvoldoende; jammer!






Hij heeft een aardje naar zijn vaartje : zo vader zo zoon
Voorbeeldzin: Deze jongen is erg goed in voetballen. Zijn vader was en is ook altijd een sportheld. Die jongen heeft echt een aardje naar zijn vaartje.



Slide 17 - Slide

Schooltaalwoorden met de A

Assertief: zelfverzekerd
Voorbeeldzin: Als jij je nu gewoon eens assertief opstelt, dan zul je zien dat je meer aandacht van de mensen krijgt.


Autonoom: zelfstandig
Voorbeeldzin: De Basken willen een autonome staat vormen; ze zijn het zat om een onderdeel van Spanje te zijn.


Hij heeft een aardje naar zijn vaartje : zo vader zo zoon
Voorbeeldzin: Deze jongen is erg goed in voetballen. Zijn vader was en is ook altijd een sportheld. Die jongen heeft echt een aardje naar zijn vaartje.



Slide 18 - Slide

Spelling H1
Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 35)



Ben je klaar? 
Woordjes leren A en B (woordenschat)



Slide 19 - Slide

Hoe ging de invulopdracht?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 20 - Slide

Wat gaan we de volgende les doen?
Spelling afmaken en woordenschat


Wat moet er volgende week mee? 
Methodeboek, schrift, pen, leesboek en je mobiele telefoon en oortjes 




Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Slide

Kijk naar de

Slide 25 - Open question

Antwoord
Er z

Slide 26 - Slide

 Openingsspeech (2) (PITCH)
OPDRACHT Havo 2 en 3 Periode 1 2020 Openingsspeech (2) (PITCH)

• Je gaat een gestructureerde openingsspeech houden voor een debat.
• De openingsspeech is de basis van een debat. Deze moet staan als een huis! 
• Je kiest drie stellingen uit de 25 stellingen.
• Je bereidt deze alle drie voor en je levert van tevoren 3 schemaatjes in bij je docent. 
• De speech duurt circa 3 minuten.
• De docent kiest voordat jij begint één van de drie stellingen; daar moet jouw speech over gaan.
• Vervolgens word je kort door de klas bevraagd. 
• Je gebruikt geen PowerPoint, hoogstens enkele steekwoorden op papier.









Slide 27 - Slide

Openingsspeech (2) (PITCH)
HOE?

• Je leidt je onderwerp in: (stelling en bedacht probleem). 
• Je beschrijft de situatie zoals die nu is.
• Je kondigt de argumenten aan (labelen)
• Je noemt de argumenten per label en je werkt ze kort uit. 
• Je somt alle argumenten nog eens op.
• Je trekt je conclusie en je maakt de cirkel rond (LET OP: Je geeft geen tegenargumenten, die worden nl. gegeven door de tegenstander)







Slide 28 - Slide