3kader H2 overzicht en voorbeelden

Overzicht SE 2 hoofdstuk 2 
Deze les geeft een samenvatting van alle leerstof die je moet kennen voor het SE van donderdag a.s.

Bladzijden verwijzen naar de leerstof in je boek. 

Oefen vooral met opgaven/ Test jezelf
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Overzicht SE 2 hoofdstuk 2 
Deze les geeft een samenvatting van alle leerstof die je moet kennen voor het SE van donderdag a.s.

Bladzijden verwijzen naar de leerstof in je boek. 

Oefen vooral met opgaven/ Test jezelf

Slide 1 - Slide

2.3 lezen

Je kunt feiten en meningen onderscheiden (blz. 98)
Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden (blz. 100)
Je kunt een tekst samenvatten  mbv kernzinnen(blz. 103) 
Je kunt verwijswoorden juist verwijzen (volledig!) 
Je herkent de signaalwoorden van opsomming 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bijzaken
Geven een toelichting:
Ze leggen een hoofdzaak uit of het zijn voorbeelden

Slide 4 - Slide

Verwijzen: voorbeelden
Mensen die in de zorg werken zijn als eerste  gevaccineerd. Zij hopen zo meer rust te krijgen. 
Waarnaar verwijst 'Zij' ?

Tweehonderd bejaarden gaven aan graag eens uit eten te willen. Daarvan wil de helft naar de pizzeria. 
Waarnaar verwijst 'Daarvan'? 

Slide 5 - Slide

Let op: schemablz. 182 in je boek klopt niet

Slide 6 - Slide

2.7 Grammatica
Je kunt persoonsvormen herkennen (blz. 142)
Je weet wat voegwoorden zijn en kunt ze gebruiken (blz. 142)
Je kunt samengestelde zinnen vormen. (blz. 142) 


oefenen:
https://forms.gle/7wUggnE8piUHHt8j7

Slide 7 - Slide

voorbeeld samengestelde zin
Kies één paragraaf van hoofdstuk twee, die je vandaag gaat herhalen. 
twee persoonsvormen
voegwoord

Slide 8 - Slide

2.8 Spelling en leestekens
Je kunt hoofdletters, leestekens juist gebruiken (blz. 145)
Je kunt werkwoordspelling juist toepassen

Slide 9 - Slide

De komma
1: tussen twee persoonsvormen in een zin


Wanneer we morgen al vertrekken, moeten we vandaag inkopen doen.

Slide 10 - Slide

De komma
2: tussen twee of meer bijvoeglijke naamwoorden


Die dame draagt altijd hele elegante, zwarte, dure en mooie jurken. 

Slide 11 - Slide

De komma
3: in een opsomming


Ik koop voor Kerst een gezelschapsspel, warme sloffen, parfum, zilveren oorbellen en een boek. 

Slide 12 - Slide

De komma in zakelijke brief/mail
4: Na de aanhef 


     Na de afsluiting

Beste meneer Hoekstra, 
Met vriendelijke groet, 

Slide 13 - Slide

Hoofdletters bij namen
W. op den Heuvel


Beste mevrouw
Op den Heuvel
tussenvoegsel met kleine letter
tussenvoegsel begint met hoofdletter

Slide 14 - Slide

Voorbeelden directe reden: 
De nieuwslezer vraagt: 'Mag ik het weerbericht ook voorlezen?'

of

'Mag ik het weerbericht ook voorlezen?', vraagt de nieuwslezer. 
citaat

Slide 15 - Slide

Valkuil: werkwoorden tt hij-vorm !!!
jij wordt
het gebeurt
hij vindt
het betekent 
dat beschadigt
het went 
stam + t
 (loopt) 

Slide 16 - Slide

apostrof en hoofdletter...
's morgens, 's avonds, 's woensdags......

Wanneer deze woorden aan het begin van een zin staan:
's Morgens.....
's Avonds........
's Woensdags.....

Slide 17 - Slide

2.4 Schrijven 
Je kunt verwijswoorden juist gebruiken (blz. 115) 

1. waarmee, waaronder, waardoor -> dingen 

2. met wie, aan wie, door wie  -> personen

Slide 18 - Slide

Ik wil morgen nog uitleg over:
2.3 Lezen
2.4 schrijven verwijswoorden
2.7 Grammatica
2.8 spelling
ik heb geen uitleg nodig

Slide 19 - Poll

Welkom 

Slide 20 - Slide

Herhaling Hoofdstuk 2 

Instructie
1. Schrijven: Anna, Nova, Manou, Yenna       (10 min.)
2. Grammatica: Romy,  Janet, Evy                   (10 min.)
3. Lezen in combinatie  met Spelling: Denise en Marit (20min.)
Heb je geen instructie?  
*  Test jezelf 2.3/2.7/2.8
*  2.4 Opdracht 8 en 9 digitaal 
*  Herhalingsboekje: blz. 10, 15, 16, 17 

Iedereen is terug om 9:05

Slide 21 - Slide

Heel veel succes met jullie SE

Slide 22 - Slide