3kader 2.8 Spelling leestekens, hoofdletters, ww

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Spelling 2.8 

Lesplanning

1. Het journaal bekijken

2. Terugblik; 

3Nakijken en bespreken (Spelling 2.8) 

4. Maak: de Test jezelf en oefentoets van Spelling 2.8 

De komma

1: tussen twee persoonsvormen in een zin

Wanneer we morgen al vertrekken, moeten we vandaag inkopen doen.

De komma

2: tussen twee of meer bijvoeglijke naamwoorden

Die dame draagt altijd hele elegante, zwarte, dure en mooie jurken. 

De komma

3: in een opsomming

Ik koop voor Kerst een gezelschapsspel, warme sloffen, parfum, zilveren oorbellen en een boek. 

De komma in zakelijke brief/mail

4: Na de aanhef 

     Na de afsluiting

Beste meneer Hoekstra, 

Met vriendelijke groet, 

Citaten

Twee voorbeelden

1. Katrien zei: 'Dirk is niet graag alleen thuis .'

2. 'Dirk is niet graag alleen thuis ' , zei Katrien. 

Hoofdletters bij namen

W. op den Heuvel

Beste mevrouw Op den Heuvel

tussenvoegsel met kleine letter

tussenvoegsel begint met hoofdletter

Aan de slag

2.8 Spelling Leestekens

Opdr: 1, 2, 3, 4, 5

OF 

Lees in je boek voor PO1

Welkom              2.8 spelling

Lesdoelen, je kunt: 

*leestekens en hoofdletters goed gebruiken

*werkwoordspelling toepassen

Je weet wat je nodig hebt als je klaar bent: 
verdieping of herhaling?

Even terugkijken op grammatica 

voegwoorden

en, maar, of, want, dus, dan, dat.....

omdat, wanneer, waardoor, terwijl, als, hoewel, zodra, voordat, nadat, zolang, totdat, sinds......... 

werkwoordspelling (186) noteer!

TT:

ik-vorm

hij-vorm = stam + t

wij-vorm

VT:

sterk ww = schrijf wat je hoort, langer maken 

                     bij twijfel tussen d/t. 

zwak = stam gebruiken en T K o F S CH i P X 

voltooid deelwoord

eindigt op :   -d, -t, -en
Twijfel over d/t = langer maken 

                             = T K o F S CH i P X gebruiken

controleer met 'lopen'

Spelling: opdracht 6 (147)

1. maak zelfstandig

2. samen nakijken

3. opdracht 7 als vervolg 

Waarover heb jij nog vragen:

*tegenwoordige tijd,

*verleden tijd,

*voltooid deelwoord?

*komma's, hoofdletters

Opdracht 5 en tekst 3 

Samen nakijken

2.8 dictee 

Maak het dictee op een blaadje of in je schrift. 

Onderstreep de persoonsvormen

Kleur of omcirkel de voegwoorden

Controleer leestekens

Zoek een sterk werkwoord. 

2.8 dictee Antwoorden

1. Je weet toch dat je zus haar verjaardag viert.

2. Dat verandert niet als het regent.

3. Fijn dat je bekent dat je het niet genoteerd hebt.

4. Ze miste jou op haar verjaardag en riep: 'Wat stom!'

5. Daarna berustten we erin omdat je niet meer zou komen. 

Ta!ent Online

2.7 :  Opdracht 8 t/m 11 

         Test jezelf en Versterk jezelf

2.8: Test jezelf en Versterk jezelf

Maak opdrachten in je boek, die we nog open zijn. Of kies een geel of groen mapje.