THEO-les 2 Weefsels en epitheelweefsel

Weefsels en epitheelweefsel
Leerlijn Algemene theorie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

Weefsels en epitheelweefsel
Leerlijn Algemene theorie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Cel en weefsels

  • de cel en celdeling
  • weefsels en epitheelweefsel
  • steun-, bind- en beenweefsel
  • spier- en zenuwweefsel


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • De definitie van een weefsel kunnen benoemen en identificeren van verschillende weefsels
  • Kennis hebben van de opbouw van epitheelweefsel, inclusief de lagen en celtypen die betrokken zijn.
  • Beschrijven van de verschillende vormen van epitheelcellen, zoals plaveisel-, kubisch- en cilinderepitheel, en begrijpen hoe de vorm van de cellen gerelateerd is aan hun functie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Herhalen:
  • Cel opbouw
  • Cel functies
  • Celdeling

Nieuw:
  • Weefsels en epitheelweefsel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Maak de zin af: Een organisme is opgebouwd uit ....
A
Micro-organisme
B
Macro-organisme
C
Cellen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het vlies om de celkern heen?
A
Kernmembraan
B
Cytoplasma
C
Cellichaam

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke 2 stofjes bestaat het nucleoplasma?
A
Cytoplasma en vocht
B
Vocht en nucleo
C
Vocht en chromatine

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt Mitose ook wel genoemd?
A
Indirecte celdeling
B
Directe celdeling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Door het samenkomen van een eicel en zaadcel ontstaat er celdeling. Welke vorm van celdeling vindt er plaats bij geslachtscellen?
A
Directe celdeling
B
Meiose
C
Mitose

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen zitten er in een cel die is ontstaan door mitose?
A
23
B
46
C
92

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke celdeling vindt plaats bij geslachtscellen?
A
Directe celdeling
B
Meiose
C
Mitose

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar in het lichaam zit het meeste vocht?
A
In de bloedbaan
B
In de cellen
C
Tussen de cellen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Weefsel

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Lees blz. 23 over Weefsels.
Onderstreep belangrijke woorden en zinnen
Maak een korte samenvatting door antwoord te geven op onderstaande vragen:

  • Hoe is het menselijke organisme stap voor stap opgebouwd van klein naar groot
  • Wanneer wordt een verzameling van organen een orgaanstelsel genoemd? Geef drie voorbeelden van orgaanstelsels.

Slide 14 - Slide

antw: Hoe
groepje cellen met dezelfde vorm, taak, celtussenstof en cel-afkomst vormt een weefsel.
Verschillende weefsels samen vormen een orgaan. 
Verschillende organen met een gezamenlijk doel vormen een orgaanstelsel
Verschillende orgaanstelsels die samenwerken komen we tot een individu 

Het zijn er in totaal 7:
  1. de Huid.
  2. het beenderenstelsel.
  3. het Spierstelsel.
  4. het Hormoonstelsel.
  5. het Imuunstelsel.
  6. het Voortplantingstelsel.
  7. het Ademhalingstelsel.
  8. het Bloedvatenstelsel.
Definitie weefsel: een groep cellen met dezelfde vorm, functie, celtussenstof, celafkomst 

Orgaan: Verschillende weefsels samen 

Orgaanstelsel: verschillende organen samen met dezelfde taak
- spierstelsel
- zenuwstelsel
- ademhalingsstelsel
- spijsverteringsstelsel

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Epitheelweefsel 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Epitheelweefsel
Opbouw: groepje epitheelcellen  waar weinig tot geen tussencelstof. Deze cel-groep ligt dicht tegen elkaar aan 

Ligging: Epitheelcellen bekleden inwendige- en uitwendige oppervlakken van het lichaam. 
Het weefsel kan uit éénlaag of meerderlagen bestaan. 
1 laag epitheelcellen noemen we ook wel endotheel - binnenbekleding bloedvaten, lymfe en hart
  1. Indeling naar vorm
  2. Indeling naar functie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1. Indeling naar vorm:
  • Plaveiselepitheel = platte vorm
  • Kubisch epitheel = vierkante vorm
  • Cilindrisch epitheel = cilindervormig = rond
  • Trilhaarepitheel = bijzondere vorm van cilindrisch epitheel 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Trilhaarepitheel
Bijzondere vorm van cilindrisch epitheel

Trilharen zitten tussen de cilindervormige cellen in

Komen voor in neus, oren en eileiders 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


2. Indeling naar cel-functie:
  • dekkend of beschermend
  • afscheidende - klierweefsel
  • vervoer - verplaatsen 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Afscheidend epitheelweefsel
Afscheidend epitheelweefsel noemen we ook wel klierweefsel. Klierweefsel bedekt een klier 

Taak: klierweefselcellen produceert een bepaalde stof en scheidt deze vervolgens af
Voorbeeld 
talgklierweefsel produceert vet in de talgklier

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Soorten klieren
Eencellige zijn de slijmbekercellen en maken slijm om oppervlaktes vochtig te houden

Meercellige klieren zijn te verdelen naar:
  • bouw
  • afscheidingsvorm
  • functie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Klieren
Bouw: buis-, tros- en gemende klieren
Afscheidingsvorm:
  1. Exocriene klieren - externe secretie
  2. Endocriene klieren - interne secretie: hormoonklieren 
  3. Endo-exocriene klieren
Functie:
  1. Secretie: afscheidingsproduct wordt secreten genoemd
  2. Incretie
  3. Excretie

Slide 23 - Slide

Buis - zweetklier
Tros - talgklier
Gemengd - oor speekselklier 
Opdracht
Maak opdracht "epitheelweefsel". 




Nabespreken

timer
30:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions