Uitleg Spelling 8: aan elkaar of los

Uitleg aan elkaar of los 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Uitleg aan elkaar of los 

Slide 1 - Slide

Leerdoel: ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven

Slide 2 - Slide

Wat is een samenstelling?
Geef ook een voorbeeld.

Slide 3 - Open question

Theorie: aan elkaar 
Je schrijft woorden aan elkaar:
Als het nieuwe woord een bepaald object of begrip omschrijft
Als het gaat om een getal tot duizend
Als het een samenstelling is met honderd of duizend
Voornaamwoordelijke bijwoorden met er, hier, daar waar + voorzetsel

LET OP: Je schrijft in deze gevallen niet aan elkaar:
Getallen met miljoen en miljard
Als het voorzetsel deel uitmaakt van een samengesteld werkwoord


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aan elkaar of los?

Slide 6 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 7 - Slide

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 8 - Quiz

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 10 - Slide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 11 - Slide

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 12 - Quiz

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 13 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 14 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
fotoonderschrift
B
foto-onderschrift
C
fotoönderschrift

Slide 15 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
onderzeeer
B
onderzee-er
C
onderzeeër

Slide 16 - Quiz

Schrijf aan elkaar wat moet
een veel besproken onderwerp

Slide 17 - Open question

Schrijf aan elkaar wat moet:
Ik woon recht tegen over de Andreas kerk.

Slide 18 - Open question

Schrijf aan elkaar wat moet:
Wilt u de kleding bestelling plaatsen of er van af zien?

Slide 19 - Open question

Ik heb het lesdoel bereikt: ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

aan de slag 
Maak van paragraaf 8 Spelling - aan elkaar of los
naar keuze 3 opdrachten.

Slide 21 - Slide