¿Qué haces? Wat doe je?
¿Qué dibujas? Wat teken je?
maar vóór es komt 'cuál':
¿Cuál es tu número? Wat is je nummer?
en vóór 'son' komt 'cuáles':
¿Cuáles son vuestros nombres? Wat zijn jullie namen?
behalve als je vraagt naar betekenis:
¿Qué es una paella? Wat is een paella?
fsdf
¿Cuál? en ¿Cuáles? kun je gebruiken als er genoemd wordt uit welke dingen je kunt kiezen. Bijvoorbeeld:
¿Cuál te gusta más, el boli verde o el azul? Welke vind je het mooist, de groene of de blauwe pen?
Als er niet wordt genoemd waaruit je kunt kiezen, dan gebruik je ¿Qué?
¿Qué platos te gustan? Welke gerechten vind je lekker?