Zinsontleding

Zinsontleding
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Zinsontleding

Slide 1 - Slide

Zijn de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld:
In de bioscoopzaal zaten meer jongens dan meisjes.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 2 - Quiz

Zijn de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld:
De jongen keek verbaasd op, maar schreef daarna rustig verder.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 3 - Quiz

Zijn de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld:
De hele avond dansten de meisjes en flirtten ze met de jongens.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 4 - Quiz

Zijn de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld:
Gisteren klom hij in de hoogste boom van het bos.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 5 - Quiz

Zijn de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld:
Ze was doodop na al dat shoppen.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 6 - Quiz

Maak een samengestelde zin met onderstaande woorden:
zeggen - op bezoek komen - morgen

Slide 7 - Open question

Maak een samengestelde zin met onderstaande woorden:
zingen - dansen - de hele avond

Slide 8 - Open question

Zijn de volgende samengestelde zinnen nevenschikkend of onderschikkend :
Mijn vader leest de krant en ik maak mijn huiswerk.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 9 - Quiz

Zijn de volgende samengestelde zinnen nevenschikkend of onderschikkend :
Ik eet enkel fruit, omdat het zogezegd gezond is voor me.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 10 - Quiz

Zijn de volgende samengestelde zinnen nevenschikkend of onderschikkend :
De pizza die ik bestelde, was al koud toen ik hem kreeg.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 11 - Quiz

Zijn de volgende samengestelde zinnen nevenschikkend of onderschikkend :
Als ik naar de dansles moet, kan ik geen huiswerk meer maken.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 12 - Quiz

Zijn de volgende samengestelde zinnen nevenschikkend of onderschikkend :
Max was gebuisd voor zijn examen omdat hij nooit oplet tijdens de lessen.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp en persoonsvorm in deze zin:
Zal je een glas water vragen?

Slide 14 - Open question

Wat is het onderwerp en persoonsvorm in deze zin:
Joren kon hem ook de waarheid zeggen.

Slide 15 - Open question

Wat is het onderwerp en persoonsvorm in deze zin:
In minder dan 5 minuten waren hij en zijn vrienden weg.

Slide 16 - Open question

Wat is het onderwerp en persoonsvorm in deze zin:
Diep ontroerd, overhandigde de burgemeester de medaille aan de 100-jarige.

Slide 17 - Open question

Wat is het onderwerp en persoonsvorm in deze zin:
De premier van ons land wordt wellicht een Europees zwaargewicht.

Slide 18 - Open question