klas 3, week 6, les 1

deze week
onderdeel:   Grammatica zinsdelen + woordsoorten

huiswerk:     woensdag 10 februari - opdr. 2 + 3, zinsdelen
                       donderdag 11 februari  - theo. + opdr. 1 + 2, woordsoorten
                       maandag 15 februari - opdr. 4 + 5, zinsdelen
                                                                    opdr. 3 + 5, woordsoorten

havo             maandag 15 februari - opdr. 3, zd + opdr. 3, ws



1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

deze week
onderdeel:   Grammatica zinsdelen + woordsoorten

huiswerk:     woensdag 10 februari - opdr. 2 + 3, zinsdelen
                       donderdag 11 februari  - theo. + opdr. 1 + 2, woordsoorten
                       maandag 15 februari - opdr. 4 + 5, zinsdelen
                                                                    opdr. 3 + 5, woordsoorten

havo             maandag 15 februari - opdr. 3, zd + opdr. 3, ws



Slide 1 - Slide

deze les
1. instructie zinsdelen
2. opdr. 1 nakijken
(3. instructie havo)
4. zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

congruentie
In een zin moeten de persoonsvorm en het onderwerp bij elkaar passen. Ze moeten hetzelfde getal (ev/mv) hebben.


Slide 3 - Slide

congruentie
Michel loopt op straat.       
Michel lopen op straat.

Michel en Sanne loopt op straat.
Michel en Sanne lopen op straat.


Slide 4 - Slide

congruentie
De klas vol leerlingen deed goed mee.

Het bestuur heeft een besluit genomen.

Één van de gelukkigen die gewonnen haddenheeft een nieuw huis gekocht.

De dagdromers is een erg spannende film.

Twee liter melk gaat door het gerecht.

Slide 5 - Slide

inversie
Veel zinnen hebben een vaste opbouw:

onderwerp + persoonsvorm + overige woorden

Hierbij staat het onderwerp voor de persoonsvorm.

Slide 6 - Slide

inversie
Sommige zinnen hebben een andere opbouw:

ander zinsdeel + persoonsvorm + onderwerp + overige woorden

Als het onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan heet dit inversie.

Slide 7 - Slide

inversie
In enkele gevallen kun je niet vaststellen of er wel of niet sprake is van inversie. Zo'n zin kun je op twee manieren opvatten.

Je zus gaf je vanmorgen een cadeau.

Slide 8 - Slide

opdracht 1
1 Deze antibiotica werken niet bij mensen die al vaker een kuur kregen.
2 Op de heuvel loopt een kudde bruine schapen rustig te grazen.
3 Heeft de politie te weinig personeel om kleine inbraken op te lossen?
4 Gisteren bezocht een klas brugklassers de oude molen bij Windesheim.
5 De media beschuldigen de partijvoorzitter van fraude met verkiezingsgeld.
6 Zit in die grote plastic flessen met blauwe dop echt twee liter melk?
7 Een van de wielrenners die ten val kwamen, brak zijn sleutelbeen.
8 Is Gooische vrouwen eerst als film of eerst als tv-serie uitgekomen?

Slide 9 - Slide

grammatica zinsdelen
Welke vragen heb je?

Slide 10 - Slide

De rest van de les
zelfstandig werken
- huiswerk maken (opdr. 2 + 3, zinsdelen)
- lezen
- vragen stellen

Je blijft online totdat ik het aangeef. Ik ga verder met de instructie op havoniveau.

Slide 11 - Slide

beknopte bijzin
Een bijzin waarin het onderwerp en de persoonsvorm ontbreken, heet een beknopte bijzin.



Slide 12 - Slide

beknopte bijzin
Bij een beknopte bijzin kun je zelf bedenken wat het onderwerp is. In de meeste gevallen kun je dit uit de rest van de zin opmaken.

Slide 13 - Slide

beknopte bijzin
Terwijl ik op de trein wachtte, keek ik op mijn telefoon.

Wachtend op de trein keek ik op mijn telefoon.

Slide 14 - Slide

beknopte bijzin
We kunnen op drie manieren een beknopte bijzin maken:

- met vd
- met od
- met te + infinitief

Slide 15 - Slide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met voltooid deelwoord

Gestruikeld over een steen lag ik op de grond.

Slide 16 - Slide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord

Huilend van het lachen lag ik op de grond.

Slide 17 - Slide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met te + infinitief

We maakten de fout de opdracht te vergeten.

Slide 18 - Slide

grammatica zinsdelen
Welke vragen heb je?

Slide 19 - Slide

De rest van de les
zelfstandig werken
- huiswerk maken (opdr. 2 + 3, zinsdelen)
- lezen
- vragen stellen

Je blijft online totdat ik het aangeef. 

Slide 20 - Slide