LVF, beginsituatie, doelstelling


Lesgeven doe je volgens een stappenplan:
Algemene kennis
A
voorbereiden - uitvoeren - evalueren
B
voorbereiden - uitvoeren
C
uitvoeren - evalueren
D
Grove doelstelling formuleren, beginsituatie beschrijven, gedetailleerde doelstelling maken
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
DidactiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Lesgeven doe je volgens een stappenplan:
Algemene kennis
A
voorbereiden - uitvoeren - evalueren
B
voorbereiden - uitvoeren
C
uitvoeren - evalueren
D
Grove doelstelling formuleren, beginsituatie beschrijven, gedetailleerde doelstelling maken

Slide 1 - Quiz

Koppel de didactische sleutelvraag aan het juiste element van het Model van Van Gelder...
Beginsituatie
Doelstelling
Les / training
Evaluatie
Waar moet ik beginnen?
Wat wil ik bereiken?
Hoe ga ik de les geven?
Heb ik mijn doel bereikt?

Slide 2 - Drag question

Wat zijn de 3 belangrijkste manieren om info over de beginsituatie te verkrijgen?
A
Observeren, navragen, foto's maken
B
Vragen stellen, bespieden, foto's maken
C
Observeren, vragen stellen, specifieke middelen inzetten
D
Gokken, testen, meten

Slide 3 - Quiz

Wat zijn algemene vaste gegevens over de beginsituatie van de groep?
A
groepsgrootte, gemiddelde leeftijd, samenstelling m/v
B
de motorische vaardigheden
C
de cognitieve eigenschappen
D
de sfeer binnen de groep

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurd er met je beginsituatie na afloop van de les?
A
blijft hetzelfde
B
verandert

Slide 5 - Quiz

Het schrijven van een algemene doelstelling kan pas...
A
als de specifieke doelstelling is afgerond
B
als de observatie is afgerond
C
als de warming up is geweest
D
als de algemene beginsituatie is beschreven

Slide 6 - Quiz

Op het LVF wordt gevraagd,
bij het formuleren van de doelstelling,
om de situatie te beschrijven.

De situatie komt overeen met...
A
de bewegingsvorm
B
de voorwaarde
C
het waarneembaar eindgedrag
D
de omstandigheid

Slide 7 - Quiz

Het schrijven van de specifieke beginsituatie moet zijn afgestemd op...
A
de kwantitatieve minimale eis
B
de bewegingsvorm
C
de waarneembare eindvorm
D
de kwalitatieve minimale eis

Slide 8 - Quiz

Doelstelling: 
50% van de deelnemers kunnen in een 1:1 partijspel bij badminton de shuttle meerdere keren hard en hoog achterin het veld van de tegenstander spelen, waarbij ze met hun niet- slagarm naar de aankomende shuttle wijzen en de shuttle hoog raken.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
waarneembare eindvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
kunnen slaan
in een 1:1 partijspel
50% van de deelnemers
naar de aankomende shuttle wijzen

Slide 9 - Drag question

Formuleren doelstelling: De deelnemers kunnen een duurloop van 10 kilometer over een sterk wisselend parcours binnen 40 minuten lopen, waarbij de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut komt
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
Bewegingsvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
Een duurloop van 10 kilometer
over een sterk wisselend parcours
binnen 40 minuten
de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut

Slide 10 - Drag question

Formuleren doelstelling: 
de deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling zodanig demonstreren dat ze de bal 10x zonder fout zuiver en boven hoofdhoogte van de medespeler kunnen plaatsen.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
waarneembare eindvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
demonstreren
in een driehoeksopstelling
10x zonder fout
zuiver en boven hoofdhoogte van de medespeler

Slide 11 - Drag question