2HA2 27. Mai Modalverben

1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wie geht es dir?
A
So wie jetzt kann es bleiben!
B
Bisschen langweilig.
C
Ich vermisse die Schule.
D
Hilfe!!

Slide 2 - Quiz

Aan het einde van de les:
  • weet je van de behandelde werkwoorden:
  • wat ze betekenen
  • hoe ze vervoegd worden
  • waneer je ze gebruikt

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zijn Modalverben?


Modalverben = modale werkwoorden


Gebruik je een modaal werkwoord in een zin, dan komt er meestal nog een heel werkwoord (infinitief) bij. 


Slide 5 - Slide

Voorbeelden

Modaal werkwoord = geel, heel werkwoord erbij = rood


  • Wij kunnen een ijsje kopen.
  • Jullie mogen in de zee zwemmen.
  • Zij zouden graag de menukaart willen zien.

Slide 6 - Slide

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij kunnen morgen niet naar school."

Slide 7 - Open question

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten."

Slide 8 - Open question

Kapitel 5, Lernecke
De volgende slides zijn herhaling van 
Kapitel 5 werkwoorden 
dürfen, können, mögen en müssen

Slide 9 - Slide

Ich kann deutsch sprechen.

Slide 10 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
können?
A
toestemming hebben
B
kunnen
C
zou graag willen
D
lusten

Slide 11 - Quiz

Vertaal de zin:
"Ich kann Deutsch sprechen."

Slide 12 - Open question

Der Hund darf hier reingehen.

Slide 13 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
dürfen?
A
toestemming hebben (mogen)
B
kunnen
C
zou graag willen
D
lusten

Slide 14 - Quiz

Vertaal de zin:
"Der Hund darf hier reingehen."

Slide 15 - Open question

Lisa mag einen Apfel.

Slide 16 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
mögen?
A
toestemming hebben
B
kunnen
C
zou graag willen
D
lusten

Slide 17 - Quiz

Vertaal de zin:
"Lisa mag einen Apfel."

Slide 18 - Open question

Paul muss auf die Toilette.

Slide 19 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
müssen?
A
kunnen
B
moeten
C
zou graag willen
D
lusten

Slide 20 - Quiz

Vertaal de zin:
"Paul muss auf die Toilette."

Slide 21 - Open question

Bestudeer deze rijtjes 

Slide 22 - Slide

Dit was de herhaling van Kap. 5


--> Dan nu door naar de werkwoorden uit hoofdstuk 6! 

Slide 23 - Slide

Kapitel 6, Lernecke
De volgende slides zijn van 
Kapitel 6 werkwoorden 
sollen, wollen, wissen
Herleid de betekenis aan de hand van de zinnen op de volgende slides -->

Slide 24 - Slide

Du sollst die Zähne putzen.

Slide 25 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
sollen?
A
moeten (het moet van iemand anders)
B
weten
C
kunnen
D
willen

Slide 26 - Quiz

Vertaal de zin:
"Du sollst die Zähne putzen."

Slide 27 - Open question

Paul will zu Lisa gehen.

Slide 28 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
wollen?
A
moeten
B
weten
C
kunnen
D
willen

Slide 29 - Quiz

Vertaal de zin:
"Paul will zu Lisa gehen."

Slide 30 - Open question

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 31 - Slide

Was bedeutet (betekent) das Verb
wissen?
A
moeten
B
mogen
C
weten
D
zou graag willen

Slide 32 - Quiz

Vertaal de zin:
"Die Schüler wissen die Antwort."

Slide 33 - Open question

Bestudeer de rijtjes goed

Slide 34 - Slide

Dan nu nog even oefenen... 
Op de volgende slide zie je zinnen en werkwoordsvormen. 
Sleep de juiste werkwoordsvorm naar de juiste zin! 

Slide 35 - Slide

1. Kinder ____ oft (vaak) keine Gemüse
2. Der Mann ___ ein Buch kaufen.
3. Ich ___ die Antwort nicht.
4. Ihr ___ das Hotel nicht finden.
5. Man ___ hier nicht rauchen. 
6. "___ Sie etwas trinken?"
weiß
mögen
darf
will
könnt
möchten

Slide 36 - Drag question

Samengevat: Je weet de betekenis:
       sollen = moeten (van iemand anders) 
  • wollen = willen
  • wissen = weten
  • dürfen = mogen
  • können = kunnen
  • mögen = lusten, houden van
  • müssen = moeten

Slide 37 - Slide

Samengevat
Je kent nu ... de vervoeging van deze werkwoorden

Slide 38 - Slide

Samengevat
Je kent nu ... de vervoeging van deze werkwoorden

Slide 39 - Slide

Een tip en een top

Slide 40 - Open question

PW Kapitel 5 & 6
2HA5 - 2e juni
2HA2 - 3e juni

Vragen of uitleg nodig?
Dan Dalton les!
Huiswerk
Spreekopdracht 6C 
Ein Thema präsentieren
Lees de instructies in classroom


Slide 41 - Slide

Danke!
Und bis bald!

Slide 42 - Slide