Quantifiers-Articles-Comparatives PRE-SOL2

Wanneer gebruik je SOME?
A
in negatieve zin
B
in vragende zin
C
in bevestigende zin
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wanneer gebruik je SOME?
A
in negatieve zin
B
in vragende zin
C
in bevestigende zin

Slide 1 - Quiz

Many gebruik je voor
A
vragende zinnen
B
vragende voornaamwoorden
C
voor ontelbare znw
D
voor telbare znw

Slide 2 - Quiz

Schrijf een zin met het woord 'any'

Slide 3 - Open question

Schrijf een zin met het woord 'much'

Slide 4 - Open question

Wanneer gebruik je de woorden 'a lot of' of 'lots of'?

Slide 5 - Open question

Wat betekent het woord 'a little' + wanneer gebruik je dat?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Een 'comparative adjective' betekent
A
de overtreffende trap
B
de vergelijkende trap
C
de vergrotende trap
D
de verkleinende trap

Slide 8 - Quiz

Geef een voorbeeld vd 'comparative adejctive' met 1 + 3 lettergrepen

Slide 9 - Open question

De 'Superlative Adjective' betekent
A
de overtreffende trap
B
de vergrotende trap
C
de hectische grap
D
de vergelijkende trap

Slide 10 - Quiz

Geef een voorbeeld van de 'Superlative Adjective' met 1 + 3 lettergrepen

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Maak een zin met '(not) as .... as' waarin je de GELIJKWAARDIGHEID aangeeft

Slide 14 - Open question

Geef de onregelmatigheid aan van de ww: swim + steal + shake

Slide 15 - Open question

Geef de onregelmatigheid aan vd ww:
throw + sink + ring

Slide 16 - Open question