k1b les 22 februari

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling afspraken

• Je blijft zitten op je plek
• Als je iets wil vragen dan steek je je vinger op
• Je praat niet door de uitleg heen
• We gooien geen dingen door het lokaal

Lukt dit niet? Naam op het bord

Daarna half uur nablijven, dan aantekening

Wat weten jullie nog?

• Wanneer was de tijd van steden en staten?
• Hoe konden er steden ontstaan?
• Wat zijn edelen en geestelijken?
• Hoe gebruikte Karel de Grote edelen om zijn rijk te besturen?

Voortbouwen

Leerdoelen

• Ik weet wat het begrip centralisatie betekent
• Ik kan uitleggen wat burgers deden om hun mening te geven
• Ik kan uitleggen waarom de kerk belangrijk was in de middeleeuwen

Het geloof

• Als je geen goede christen was, zou je naar de hel gaan
• Veel geld betalen aan de kerk
• Koningen vonden het ook belangrijk dat iedereen christelijk was

• Brandstapel

Kruistochten

• Jeruzalem is een heilige stad bij christenen, moslims en joden
• De paus wilde de stad veroveren
• Je zou in de hemel komen

• Kruistocht
• Gevechten en handel

Kruistochten

Zou jij op kruistocht gaan als de paus dat vroeg?

Waarom wel of niet?

Werktijd

• Lees de tekst op bladzijde 143 en 145
• Maak opdracht 6 t/m 9 van paragraaf 4.2
• Je mag fluisterend overleggen

• Klaar? Maak bladzijde 146 of leer
  alvast de begrippen

Blooket

https://dashboard.blooket.com/my-sets

Log in bij de Blooket

Jullie mogen de gamemode kiezen

Als jullie goed meedoen, doen we dit tot het einde van de les

Herhaling

Graaf Floris V

• Graaf van het gewest Holland
• Rijk en machtig
• Hij liet de Ridderzaal bouwen
• Te machtig, hij werd opgesloten

• Bekijk het filmpje. Hoe loste koningen
  het op als edelen te veel macht kregen?

Zintuiglijk rijk

Joodse mensen

Speciale positie

Wel dezelfde god, maar geen Jezus

Ze kregen de schuld van de pest

Mensen zeiden dat ze water hadden vergiftigd

In pogroms werden joden vervolgd

        Bingo

• 5 minuten om de begrippen
  zelfstandig te leren
• 5 minuten om te overhoren
• Daarna bingo

Maak je bingokaart!

Vul 16 begrippen in in de bingokaart

Kies zelf uit welke begrippen je erop zet

Als de omschrijving bij jouw begrip hoort dan mag je hem afstrepen

Eerst 1 rijtje, daarna volle kaart

Begrip 1

Alles wat mensen willen kopen

Begrip 2

Plaats waar mensen handelen

Begrip 3

Als een land vanuit één centrale plek wordt bestuurd

Begrip 4

Inwoner van een stad of staat met bepaalde rechten

Begrip 5

Derde periode (500-1500)

Begrip 6

Provincie

Begrip 7

Bestuurders en rechters in een stad

Begrip 8

Rechten om bijvoorbeeld een stadsmuur te bouwen en een eigen bestuur te hebben

Begrip 9

Je mening mogen geven als een besluit wordt genomen

Begrip 10

Als een land/gebied steeds meer als eenheid wordt bestuurd

Begrip 11

Alles wat iemand wil verkopen

Begrip 12

Alle burgers samen

Begrip 13

Mensen die producten maken met hun handen en gereedschap

Begrip 14

Tijdvak van 1000 tot 1500

Inspelen op emotie

Begrip 15

Gewapende tocht van christenen om land op niet-christenen te veroveren

Inspelen op emotie

Begrip 16

Iemand die koopt of verkoopt

Begrip 17

Burgemeester

Herhaling 4.1

• Betere ploeg
• Meer eten
• Bevolking kon groeien
• Niet iedereen hoefde boer te zijn
• Eten verkopen op markt
• Steden ontstonden

Herhaling 4.1

• Burgers woonden in steden
• Ambtenaren en handelaren
• Schout en schepenen

• Graaf Floris van het gewest Holland
• Machtig
• Is vermoord

Herhaling 4.2

• Staatsvorming en centralisatie om meer macht te krijgen
• Burgers wilden inspraak
• Geestelijken en koningen wilden dat iedereen gelovig was
• Je zou naar de hel gaan als je niet geloofde
• In de kruistochten probeerde de paus Jeruzalem te veroveren

Oefentoets

Ga naar:

Teams -> Leermiddelen -> M&M -> beheer mijn boeken

Maak de oefentoets in stitle

Kijk goed in de resultaten, wat je nog moet leren

Blooket

https://dashboard.blooket.com/my-sets

Log in bij de Blooket

Jullie mogen de gamemode kiezen

Als jullie goed meedoen, doen we dit tot het einde van de les

Herhaling

Beschrijf het begrip

• Werk in tweetallen
• Neem de begrippenlijst voor je
• Noem een begrip. De ander moet de betekenis geven. Goed? → kleur het begrip groen. Fout? → herhaal het begrip later.
• Klaar? → draai de rollen om.

Pictionary

• Kies vier begrippen uit de 
   begrippenlijst die je lastig vindt.
  
• Schrijf ze op bij 'begrip'.
• Schrijf de betekenis bij 'uitleg'.
• Maak een tekening de begrippen.

Begrippentheater

• Werk in groepjes van 2-3.
• Beeld om de beurt een begrip uit.
• Groepsgenoten proberen het
    begrip te raden.