Grammatica online les 3

Grammatica les 3
Doel: 
Je leert wat een samengestelde zin is. 
Je leert hoofdzinnen en bijzinnen herkent.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica les 3
Doel: 
Je leert wat een samengestelde zin is. 
Je leert hoofdzinnen en bijzinnen herkent.

Slide 1 - Slide

Lesinhoud:
* Check in-vraag
* Herhaling grammatica
* Instructie
* Oefenen van geleerde theorie
* Huiswerk
* Check out-vraag

Slide 2 - Slide

Check in-vraag
Ik weet wat een samengestelde zin is
Ik weet wat een hoofdzin en een bijzin is

Slide 3 - Poll

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

De organisatie is totaal onvoorbereid geweest op de grote bezoekersaantallen.
A
de organisatie
B
is geweest
C
totaal onvoorbereid
D
op de grote bezoekersaantallen.

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

De organisatie is totaal onvoorbereid geweest op de grote bezoekersaantallen.
A
de organisatie
B
is geweest
C
totaal onvoorbereid
D
op de grote bezoekersaantallen

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

De organisatie is totaal onvoorbereid geweest op de grote bezoekersaantallen.
A
de organisatie
B
is geweest
C
totaal onvoorbereid
D
op de grote bezoekersaantallen

Slide 6 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

De organisatie is totaal onvoorbereid geweest op de grote bezoekersaantallen.
A
de organisatie
B
er zit geen meewerkend voorwerp in de zin
C
totaal onvoorbereid
D
op de grote bezoekersaantallen

Slide 7 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?

De organisatie is totaal onvoorbereid geweest op de grote bezoekersaantallen.
A
de organisatie
B
er zit geen bijwoordelijke bepaling in de zin
C
totaal onvoorbereid
D
op de grote bezoekersaantallen

Slide 8 - Quiz

Enkelvoudige zin:


Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm

Ik loop naar school.
pv = loop
wg = loop
ond = ik
Bwb = naar school

Slide 9 - Slide

samengestelde zin
kenmerk:
Altijd 2 persoonsvormen

Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen. 
Zin 1:                                     Zin 2:
pv = loop                                   pv = wordt
ond = ik                                      ond = mijn tas


Slide 10 - Slide

Hoofdzin
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere zinnen.
In die hoofdzin zit minimaal één hoofdzin. De belangrijkste zin van de samengestelde zin. In een samengestelde zin kunnen er meerdere hoofdzinnen zitten. 

Kenmerk van een hoofdzin:
Persoonsvorm + onderwerp staan ALTIJD naast elkaar. 
Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen. 

Slide 11 - Slide

Hoofdzin
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere zinnen.
In die hoofdzin zit minimaal één hoofdzin. De belangrijkste zin van de samengestelde zin. In een samengestelde zin kunnen er meerdere hoofdzinnen zitten. 

Kenmerk van een hoofdzin:
Persoonsvorm + onderwerp staan ALTIJD naast elkaar. 
Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen. 

Slide 12 - Slide

Bijzin
Is de minder belangrijke zin van de zin. De zin kan weggelaten worden uit de zin. Geeft eigenlijk extra informatie. Een samengestelde zin kan meerdere bijzinnen hebben. 
Kenmerken van een bijzin:
De persoonsvorm en het onderwerp staan veel uit elkaar. Er kunnen woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp geplaatst worden. 
Ik loop naar school  //terwijl ik helemaal niet naar school wil
              HZ                                                          BZ

Slide 13 - Slide

Enkelvoudige of samengestelde zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel, omdat er een boom op de rails ligt.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 14 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?

We gaan vanavond naar de film.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 15 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 16 - Quiz

Wat is de hoofdzin van deze zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel,
omdat er een boom op de rails ligt.
A
De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel
B
omdat er een boom op de rails ligt
C
In deze zin zit geen hoofdzin

Slide 17 - Quiz

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
zin 1 is een hoofdzin
B
zin 1 is een bijzin
C
zin 2 is een hoofdzin
D
zin 2 is een bijzin.

Slide 18 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel, omdat er een boom op de rails ligt.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 19 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?

We gaan vanavond naar de film.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 20 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 21 - Quiz

Wat is de hoofdzin van deze zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel,
omdat er een boom op de rails ligt.
A
De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel
B
omdat er een boom op de rails ligt
C
In deze zin zit geen hoofdzin

Slide 22 - Quiz

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
zin 1 is een hoofdzin
B
zin 1 is een bijzin
C
zin 2 is een hoofdzin
D
zin 2 is een bijzin.

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
Lezen: blz. 126 van je boek.
Bekijken: Lesson Up les 3 / Kern uitleg video 61.
Maken: opdracht 5 op blz. 127 in je boek. Maak de opdracht in je schrift. Deze hoef je NIET in te leveren. We bespreken deze opdracht in de les. 

Slide 24 - Slide

Check out-vraag:
Ik weet nu wat een samengestelde zin is en ik denk dat ik hoofd- en bijzinnen kan herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll