What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordsoorten
Woordsoorten
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten
Slide 1 - Slide
Noem voorbeelden van een werkwoord
(hele werkwoorden = wij ....)
Slide 2 - Mind map
Sleep de
woorden
naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken
Slide 3 - Drag question
Wat is het werkwoord?
Ik ben op de camping.
A
Ik
B
ben
C
op
D
camping
Slide 4 - Quiz
Wat is het werkwoord?
Mijn ouders vertellen over vroeger.
A
vertellen
B
ouders
C
vroeger
D
over
Slide 5 - Quiz
Welke woorden zijn werkwoorden?
A
De, het, een
B
Mooie, slimme, kleine
C
Lopen, werken, denken
D
Boek, tafel, stoel
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de 3 lidwoorden?
Slide 7 - Mind map
De lidwoorden zijn:
De
Het
Een
Die
Deze
Elke
Slide 8 - Drag question
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 9 - Mind map
Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren, dingen,
planten, gevoelens noem je zelfstandige naamwoorden (znw).
Namen
zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.
Slide 10 - Slide
Welke twee zelfstandige naamwoorden zie je in de zin?
sleep deze naar het sleepdoel.
De
jongen
huilt
dikke
tranen
Slide 11 - Drag question
Welke twee zelfstandige naamwoorden zie je in de zin?
sleep deze naar het sleepdoel.
Het
kind
heeft
een
enge
droom
gehad.
Slide 12 - Drag question
Maak een korte zin met een lidwoord en een zelfstandig naamwoord.
Slide 13 - Open question
Typ dezelfde zin.
Nu met een bijvoeglijk naamwoord ertussen.
Slide 14 - Open question
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Slide 15 - Slide
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord:
De man loopt over de hoge berg.
A
man
B
de
C
hoge
D
berg
Slide 16 - Quiz
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord:
De vriendelijke vrouw vroeg naar de weg.
A
de
B
vriendelijke
C
vrouw
D
weg
Slide 17 - Quiz
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord:
De voetbalwedstrijd op het groene veld duurde erg lang.
A
de
B
voetbalwedstrijd
C
veld
D
groene
Slide 18 - Quiz
Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
Slide 19 - Mind map
Bedenk een zin met minimaal 3 hoofdletters erin.
Slide 20 - Open question
Welk woord mag NIET met een hoofdletter?
Op Zondag was de schoen van Jan uit Putten niet gevuld.
A
Op
B
Zondag
C
Jan
D
Putten
Slide 21 - Quiz
Welk woord mag NIET met een hoofdletter?
De Spaanse Pakjesboot uit Spanje was
wederom Leeg.
A
De
B
Spaanse
C
Pakjesboot
D
Leeg
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zelftest thema 1
October 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
H2 Woordsoorten
November 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3 Basis week 20 les 2
May 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Woordsoorten 3 basis H4
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
B2 Woordsoorten herhalen en inoefenen samen
March 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
B3 Woordsoorten
January 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2