Theorie H1:
Begrippen: zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp.
Zinsdelen: zinnen bestaan uit zinsdelen, dit zijn woorden/groepjes woorden die bij elkaar horen. Zoek eerst de pv en zet deze tussen streepjes. Kijk dan naar de zin, welke informatie krijg je? Waarom hoort dat bij elkaar? Plaats het zinsdeel voor de pv om te kijken of je dan een goede zin hebt.
PV: verander de zin van tijd.
t.t -> v.t. of andersom
Het woord dat verandert, is de persoonsvorm. Let op: dit moet wel een werkwoord zijn.