Evolutie 4.1

Vandaag
  • je kunt het ordeninsgsysteem van organismen gebruiken en toepassen
  • je kunt kenmerken van prokaryoten noemen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Vandaag
  • je kunt het ordeninsgsysteem van organismen gebruiken en toepassen
  • je kunt kenmerken van prokaryoten noemen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Ordenen
1,5 miljoen organismen beschreven

Onbekenden soorten: 10-100 miljoen?


--> goed ordeningssysteem nodig!

Slide 3 - Slide

Ordening
Gebaseerd op moleculaire eigenschappen en uiterlijke kenmerken
  • Moleculaire eigenschappen: doorslaggevend (bouw van eiwitten, membranen en het erfelijk materiaal)

Slide 4 - Slide

Ordening
Drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten



BINAS?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zeeslak
  • neemt bladgroenkorrels van algen op
  • fotosynthese
  • blijven hele leven in zeeslak
Plant of dier?

Slide 8 - Slide

Anorganische stoffen
Anorganische stoffen
Afkomstig uit levenloze natuur
Bijvoorbeeld: water, zuurstof,
koolstofdioxide, ijzer en zouten

Slide 9 - Slide

Organische stoffen
  • Bevatten altijd C (koolstof),  H (waterstof) en O (zuurdtof) atomen 
  • Komen voor in organismes / zijn afkomstig van organismes 
  • zijn meestal grote en ingewikkelde moleculen 

Slide 10 - Slide

organische stof
  • een producent is altijd een autotroof organisme
  • producenten (planten) maken van anorganische stof organische stof door fotosynthese

Slide 11 - Slide

organisch en anorganisch
Anorganische stoffen 
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc

Organische stoffen 
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan ten miste uit C, H en O atomen (vaak N en/of P en soms S en andere soorten)
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • belangrijkse voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 12 - Slide

organisch en anorganisch

Slide 13 - Slide

Heterotroof en autotroof 

Slide 14 - Slide

Autotroof





Planten zijn foto-autotroof: zij maken zelf organische stoffen (autotroof) met behulp van zonlicht (foto)
Anorganisch --> organisch

Slide 15 - Slide

Autotrofe bacterieën
Gebruiken licht of stoffen als energiebron bij assimilatie

  • Foto-autotroof: licht als energiebron
  • Chemo-autotroof: Stof als energiebron

Slide 16 - Slide

 prokaryoot en eukaryoot
prokaryoot
  • Organismen zonder een echte celkern in de cellen
  • Altijd eencellig
  • Domeinen: bacteriën en archaea

eurkaryoot
  • Organismen met echte celkernen in de cellen
  • Vaak meercellig maar kunnen ook eencellig zijn
  • Domein: eukyaroten (rijken: schimmels, planten en dieren)

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Organismen kun je indelen in 3 domeinen: 
  • Archaea
  • Bacteriën
  • Eukaryoten

Eukaryoten kan je indelen in 4 rijken:
  • Protisten
  • Schimmels
  • Planten
  • Dieren

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Organismen kun je indelen in steeds kleineren groepen
  • Een domein (bv eukaryoten ) wordt ingedeeld in rijken 
  • Een rijk wordt ingedeeld in stammen 
  • Een stam wordt ingedeeld in klassen 
  • Een klasse wordt ingedeeld in ordes
  • Een orde wordt ingedeeld in families 
  • Een familie wordt ingedeeld in geslachten 
  • Een geslacht wordt ingedeeld in soorten 

Organismen kun je indelen in steeds kleineren groepen

Slide 22 - Slide

Binaire naamgeving

Soorten krijgen een wetenschappelijke naam: de binaire naamgeving.

  • Geslachtsnaam en soortaanduiding
  • Geslachtsnaam is voorop, met grote letter
  • Soortaanduiding is achterop, met kleine letter.
Bijvoorbeeld: Ursus arctos (bruine beer)

Slide 23 - Slide

Binaire naamgeving
Geslachtsnaam + soortsaanduiding (+ ontdekker)

2 soorten madeliefjes:
Bellis perennis L.
Bellis azorica L.

uit hetzelfde geslacht
uit de familie van de composieten
Carolus Linnaeus

Slide 24 - Slide

welke mezen zijn het meest aan elkaar verwant? 

Slide 25 - Slide

Ondersoorten
Engels: subspecies

Drie namen in Latijnse naamgeving

Derde naam geeft
 een variëteit aan

Slide 26 - Slide

Maken: 
Opdrachten 4.1: 1 t/m 9

Slide 27 - Slide