Planten zijn foto-autotroof: zij maken zelf organische stoffen (autotroof) met behulp van zonlicht (foto)
Anorganisch --> organisch
Slide 10 - Slide
Autotrofe bacterieën
Gebruiken licht of stoffen als energiebron bij assimilatie
Foto-autotroof: licht als energiebron
Chemo-autotroof: Stof als energiebron
Slide 11 - Slide
de definitie voor autotroof is
A
zelfvoedend
B
kan uit organische stoffen organische stoffen maken
C
kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
D
anders voedend
Slide 12 - Quiz
Leven ingedeeld in 3 domeinen
Bacteriën
Archaea
Eukaryoten
Slide 13 - Slide
prokaryoot en eukaryoot
prokaryoot
Organismen zonder een echte celkern in de cellen
Altijd eencellig
Domeinen: bacteriën en archaea
eurkaryoot
Organismen met echte celkernen in de cellen
Vaak meercellig maar kunnen ook eencellig zijn
Domein: eukyaroten (rijken: schimmels, planten en dieren)
Slide 14 - Slide
0
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Organismen kun je indelen in 3 domeinen:
Archaea
Bacteriën
Eukaryoten
Eukaryoten kan je indelen in 4 rijken:
Protisten
Schimmels
Planten
Dieren
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Waaraan kan je cellen van een bacterie herkennen?
A
Die hebben geen celwand.
B
Die hebben geen celkern.
C
Die hebben geen celmembraan.
D
Die hebben geen cytoplasma.
Slide 19 - Quiz
Vier indelingscriteria zijn: celtype, celwand, het aantal cellen en de voedingswijze. Leg met een voorbeeld uit dat op grond van deze vier criteria niet altijd is vast te stellen tot welk domein of tot welk rijk een organisme behoort
Slide 20 - Open question
Leg met een voorbeeld uit dat deze vier criteria in veel gevallen wel geschikt zijn om organismen in te delen.
Slide 21 - Open question
Organismen kun je indelen in steeds kleineren groepen
Een domein (bv eukaryoten ) wordt ingedeeld in rijken
Een rijk wordt ingedeeld in stammen
Een stam wordt ingedeeld in klassen
Een klasse wordt ingedeeld in ordes
Een orde wordt ingedeeld in families
Een familie wordt ingedeeld in geslachten
Een geslacht wordt ingedeeld in soorten
Organismen kun je indelen in steeds kleineren groepen
Slide 22 - Slide
Binaire naamgeving
Soorten krijgen een wetenschappelijke naam: de binaire naamgeving.
Geslachtsnaam en soortaanduiding
Geslachtsnaam is voorop, met grote letter
Soortaanduiding is achterop, met kleine letter.
Bijvoorbeeld: Ursus arctos (bruine beer)
Slide 23 - Slide
Binaire naamgeving
Geslachtsnaam + soortsaanduiding (+ ontdekker)
2 soorten madeliefjes:
Bellis perennis L.
Bellis azorica L.
uit hetzelfde geslacht
uit de familie van de composieten
Carolus Linnaeus
Slide 24 - Slide
welke mezen zijn het meest aan elkaar verwant?
Slide 25 - Slide
Ondersoorten
Engels: subspecies
Drie namen in Latijnse naamgeving
Derde naam geeft
een variëteit aan
Slide 26 - Slide
Maken:
Opdrachten: 3 t/m 7 + 9
Slide 27 - Slide
Opd 10) Drie organismen zijn: Salvia splendens, Betta splendens en Betta pallifina.
Welke twee organismen zijn het meest verwant? Leg je antwoord uit.
Slide 28 - Open question
Autotroof
Heterotroof
Kan zelf voedsel maken
Is afhankelijk van andere organismen voor voedsel
Fotosynthese
Bladgroenkorrels
Consument
Producent
Slide 29 - Drag question
Dierlijke cel
Prokaryoot
Eukaryoot
Meercellig
Eencellig
Celkern
Celwand
Autotroof
Heterotroof
Slide 30 - Drag question
Hoe delen wij het leven in?
A
2 Domeinen: Prokaryoten en Eukaryoten
B
3 Domeinen: Bacteriën, Archaea en Eukaryoten
C
4 Rijken: Bacteriën, Dieren, Planten en Schimmels
D
5 Rijken: Bacteriën, Dieren, Planten, Schimmels en Virussen