1. Zoek het
onderwerp (wie doet het?)
2. Zoek de persoonsvorm (wat doet diegene?)
3. Vraag: wie of wat + onderwerp + gezegde?
Voorbeeld:
Mama doet de was. Papa kijkt darten op tv.
Onderwerp: mama Onderwerp (wie?)
Persoonsvorm: doet Persoonsvorm (wat?)
Wie of wat doet mama? de was Wie of wat doet papa?