4.3 Hormonale regeling

4.3 Hormonale regeling
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

4.3 Hormonale regeling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 4.3
  • Je kent alle hormonen die bij de voortplanting betrokken zijn.
  • Je kunt uitleggen in welke organen in het lichaam voortplantingshormonen worden gemaakt.
  • Je kent bij de man de regeling van de productie van zaadcellen door hormonen.
  • Je kunt bij de vrouw de regeling van de menstruatiecyclus door hormonen uitleggen.
  • Je kunt bij de vrouw uitleggen welke hormonale veranderingen er zijn bij een zwangerschap.

Slide 2 - Slide

Hormonen
  • Hormonen = signaalstoffen die door het bloed worden verspreid en alleen op doelwitcellen effect hebben.
  • Hormoonklieren = kliertjes die hormonen aan het bloed afgeven.



Slide 3 - Slide

Receptoren
  • Doelwitorgaan = orgaan waarvan de cellen receptoren hebben voor een bepaald hormoon.
  • Receptoren = structuren met verschillende vormen op de celmembraan.

Slide 4 - Slide

Hormonen
  • Hypothalamus: hormoonklier in de hersenen.
  • Hypofyse: centrale hormoonklier.

  • Vanaf de puberteit: hypothalamus produceert GnRH (gonadotropine- releasing-hormone).
  • Via bloedvaten komt dit hormoon bij de hypofyse.
  • De hypofyse produceert daardoor FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hormonen in de pubertijd bij man en vrouw
  • FSH (follikel stimulerend hormoon) =
     Hormoon van de hypofyse dat bij de
     man vorming van zaadcellen stimuleert
     en bij de vrouw rijping van follikels.

  • LH (luteïniserend hormoon) = Hormoon van de hypofyse dat bij de man de productie van testosteron stimuleert en bij de vrouw ovulatie, de vorming van het gele lichaam en de productie van progesteron.

Slide 7 - Slide

Regeling FSH en LH afgifte bij de man
  • BINAS 89A en C

  • GnRH (gonadotropin releasing hormoon) = hormoon uit de hypothalamus dat de afgifte van LH en FSH stimuleert
  • Testosteron = mannelijk geslachtshormoon
  • Remt GnRH, FSH en LH afgifte!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vorming zaadcellen
  • In de zaadbuisjes (zaadballen).
  • Voorlopercel =>  diploïde stamcel die zaadcellen vormt. 
  • Uit 1 diploïde voorlopercel ontstaan 4 haploïde zaadcellen na meiose (86D).

Slide 10 - Slide

Zaadcelvorming

Slide 11 - Slide

Overzicht hormonen bij de man
  • FSH uit de hypofyse zorgt voor de vorming van zaadcellen uit voorlopercellen in de zaadbal.
  • LH uit de hypofyse zorgt dat cellen van Leydig in de zaadbal het hormoon testosteron gaan maken (Binas 86A2).
  • Testosteron zorgt ook voor stimulatie van de vorming van zaadcellen.

  • Testosteron remt de afgifte van LH en FSH door de hypofyse => zo wordt overproductie testosteron en zaadcellen voorkomen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oefenstencil


Maak de vragen 1 t/m 8 van de man van het oefenstencil hormonen.

Slide 14 - Slide

Menstruatiecyclus zonder zwangerschap
  • Gemiddeld 28 dagen, 14 dagen na de start van menstruatie is de ovulatie.
  • Het baarmoederslijmvlies wordt opgebouwd om embryo van voedingsstoffen te voorzien => niet zwanger => het wordt afgestoten en daarbij gaan bloedvaatjes kapot.

Slide 15 - Slide

Hormonen en rijpende follikel
  • FSH uit de hypofyse zorgt dat follikels met daarin een eicel rijpen.
  • Rijpende follikels gaan de hormonen oestrogenen maken.
  • LH uit de hypofyse zorgt dat de rijpe eicel vrijkomt => ovulatie.
  • Gele lichaam maakt het hormoon progesteron.

Slide 16 - Slide

BiNaS 89A

Slide 17 - Slide

  • Dag 1: start menstruatie.
     
  • FSH stijgt en stimuleert de rijping van nieuwe follikels.

Slide 18 - Slide

  • Rijpende follikels geven oestrogenen af.
     
  • Boven een drempelwaarde stimuleren oestrogenen juist GnRH en dus LH en FSH (positieve terugkoppeling)
     
  • -> piek in LH en FSH

Slide 19 - Slide

  • Door de piek in LH volgt de ovulatie.
     
  • Gele lichaam (overgebleven, 'lege' follikelcellen) geven progesteron af.
     
  • Piek in FSH zorgt voor extra oestrogenen.

Slide 20 - Slide

  • Oestrogenen stimuleren de groei van het baarmoederslijmvlies.
     
  • Progesteron zorgt voor goede doorbloeding.

Slide 21 - Slide

  • Gele lichaam verschrompelt en geeft geen progesteron meer af:
  • GnRH, LH en FSH worden niet meer geremd
     
  • Menstruatie (afstoten baarmoederslijmvlies).

Slide 22 - Slide

Menstruatiecyclus zwangerschap
Trofoblast geeft HCG af.
Dit hormoon zorgt er voor dat het gele lichaam niet verschrompelt. Progesteron blijft aanwezig en GnRH, LH en FSH blijven geremd.
Geen menstruatie en geen nieuwe follikelrijping.
Na drie maanden neemt de placenta de vorming van progesteron en oestrogenen over.

Slide 23 - Slide

Hormonen bij de zwangere vrouw
  • HCG (humaan choriongonadotropine) = hormoon gemaakt door cellen van de beginnende placenta na innesteling. Houdt het gele lichaam in stand.
  • Gele lichaam blijft progesteron maken =>
  • Constante remming op afgifte LH en FSH =>
  • Geen nieuwe eicellen kunnen rijpen.
  • Het baarmoederslijmvlies blijft in stand door progesteron
  • Placenta neemt na 3 maanden functie gele lichaam over


Slide 24 - Slide

Bevalling
  • Ontsluiting: baarmoedermond gaat open door weeën en oxytocine.
  • Uitdrijving: door persweeën komt de baby naar buiten.
  • Nageboorte: placenta, navelstreng en vruchtvliezen komen naar buiten. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hormonen bij de geboorte
  • Prostaglandinen = hormonen die samentrekking van de baarmoederwand veroorzaken.
  • Oxytocine = hormoon dat samentrekking baarmoederwand stimuleert alsmede spiertjes bij de melkklieren.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Huiswerk
  • 4.3 Hormonale regeling

  • Vraag 36 t/m 49.

Slide 29 - Slide