Week 1 Bereid je voor op het instellingsexamen schrijven 2F

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • herken ik de instructie van het schrijfexamen
  • weet ik de eisen van het schrijfexamen
  • ken ik de beoordelingspunten van het schrijfexamen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • herken ik de instructie van het schrijfexamen
  • weet ik de eisen van het schrijfexamen
  • ken ik de beoordelingspunten van het schrijfexamen

Slide 1 - Slide

Instellingsexamen Schrijven 2F
  • Kom op tijd! ID kaart
  • Uitnodiging via de schoolmail
  • Hoofdtelefoon, pen en papier, woordenboeken 
  • Tijd: 60 minuten
  • Uitslag, herkansing

Slide 2 - Slide

Kenmerken van het examen
  • 2/3 schrijfopdrachten
  • brief, e-mail, verslag, formulier, kort bericht
  • Voorbeelden: e-mail vriend mening opleiding, formulier aanmelding open dag bedrijf, brief bedrijf stage lopen, bericht sportdag aan studenten en docenten
  • Opdrachten: 2 leuke en 2 minder leuke dingen, 2 redenen open dag, informatie praktische zaken 

Slide 3 - Slide

Beoordeling
  • Precondities:  Nederlands, leesbaar, 80% inhoud
  1. Samenhang
  2. Afstemming op doel
  3. Afstemming op publiek
  4. Woordenschat en woordgebruik
  5. Spelling, leestekens en grammatica
  6. Leesbaarheid

Slide 4 - Slide

1. Samenhang (structuur)
  • Opbouw: inleiding, kern (middenstuk), slot
  • verwijswoorden, signaalwoorden
  •  alinea's

Slide 5 - Slide

2. Afstemming op doel (inhoud)
  • Doel: informeren, instrueren of overtuigen
  • Let op! feiten, instructie of mening
  • Gebruik niet alles door elkaar 

Slide 6 - Slide

3. Afstemming op publiek
  • Stemt woordgebruik af op publiek
  • Stemt toon af op publiek 

Slide 7 - Slide

4. Woordenschat 
  • Varieert het woordgebruik
  • Niet steeds dezelfde woorden 
  • Voorzetsels correct

Slide 8 - Slide

5. Spelling, leestekens, grammatica

  • Goede zinnen, niet lang
  • Leestekens, hoofdletters, punten, uitroepteken, vraagteken
  • Spelling woorden goed, paar foutjes

Slide 9 - Slide

6. Leesbaarheid (structuur)
  • Titel, tekstkopjes 
  • Brief/ e-mail: juiste aanhef bovenaan, onderaan groet en naam

Slide 10 - Slide

Oefen opdracht
Je schrijft een verslag over je stage. In je verslag schrijf je:
  • waar je stage loopt;
  • wat je doet op stage (2 werkzaamheden);
  • wat je leuk vindt op stage (1 leuke kant)
  • wat je minder leuk vindt op stage (1 minder leuke kant)
    Inleiding, middenstuk, slot. Titel en je eigen naam

Slide 11 - Slide

Oefenopdracht 2
Schrijf een (kort) betoog van ongeveer 150 woorden waarin je stelling neemt over het onderwerp: “De alcoholgrens moet weer verlaagd worden naar 16 jaar”

Het doel is dat je jouw mening geeft, vóór of tegen de stelling, en hierbij gebruikt maakt van 2 argumenten vóór en 2 argumenten tegen de stelling, in de conclusie herhaal je het belangrijkste argument.
Mail het betoog naar de docent

Slide 12 - Slide

Evalueren
Aan het eind van de les:
  • herken ik de instructie van het schrijfexamen
  • weet ik de eisen van het schrijfexamen
  • ken ik de beoordelingspunten van het schrijfexamen

Slide 13 - Slide

Stel je vraag over het schrijfexamen.

Slide 14 - Open question