In welke zin zit een fout met hoofdletters en/of leestekens?
A Tibbe zegt tegen Minoes dat ze katse gewoontes heeft.
B 'Ik ga nog even de daken op!' roept Minoes tegen Tibbe.
C Op het dak ontmoet Minoes de Jakkepoes, Tante Moortje, en Tinus.
D In geen van de zinnen zit een fout met hoofdletters en/of leestekens.
D
in geen van de zinnen zit een fout