BiV vragen en antwoorden Woord voor woord les 1-4

Woord voor woord 
Les 1-4 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woord voor woord 
Les 1-4 

Slide 1 - Slide

Nazeggen

Slide 2 - Slide

Vraag en antwoord        WvW

Slide 3 - Slide

Uitvoeren van de opdracht/handeling

Slide 4 - Slide

Nazeggen:
1.Hoe heet jij?
2.Hoe gaat het?
3.Waar woon jij?
4.Waar is de supermarkt?
5.Wil je thee?
6.Wat is dat?
7.Hoeveel suiker wil je?
8.Mag ik naar het toilet?
9.Hoe laat is het?
10.Hoe laat begint de les?
11.Hoe laat begint de pauze?
12.Welke dag is het vandaag?
13.Welke dag is het morgen?
14.Welke dag was het gisteren?
15.Wat vind jij lekker?
16.Wat is de datum?
17. Wat is jouw geboortedatum?

Slide 5 - Slide

Nazeggen:
1.Wat is jouw telefoonnummer?
2.Wat is jouw adres?
3. Waar ben jij?
4. Wat is jouw woonplaats?
5. Ik ben cursist.
6. Ik loop naar de deur.
7. Ik zit op mijn stoel.
8. Ik doe mijn tas open.
9. Ik wijs naar het bord.
10. Ik leg de pen op tafel.
11. Ik doe het boek in mijn tas
12. Ik geef de pen aan jou, alsjeblieft.
13. Dankjewel
14. Ik sta achter mijn stoel.
15.  Ik wijs naar de muur.
16. Kijk naar het bord.

Slide 6 - Slide

Nazeggen:
1. Waar is de pen?
2. Waar is mijn tas?
3. Waar is het boek?
4. Ik schrijf mijn naam.
5. Wat is mijn naam? 
6. Hoe heet ik?
7. Ik lees jouw naam.
8. Jij leest het woord.

9. Ik lees het woord.
10. Jij woont in Purmerend.
11. Ik woon in Zaandam.
12. Waar woon jij?
13. Ik drink thee.
14. Drink jij thee?
15.  Ja, lekker
16. Ik drink geen koffie.
17. Jij drinkt geen koffie.
18. Hoeveel thee drink jij?

Slide 7 - Slide

Nazeggen:
1. Doe de koffie in het kopje.
2. Doe de suiker in de koffie.
3. Doe de melk in de koffie.
4. Ik zet de thee op de tafel.
5. Wil je koffie of wil je thee?
6. Ja, alsjeblieft.
7. Nee, dankjewel
8. Hoeveel suiker wil je?
9. veel of weinig?
10. Hoeveel melk wil je?
11. veel of een beetje?
12. 

Slide 8 - Slide

Vragen en antwoord

1. Hoe heet jij?
2. Heet ik Rick?
3. Ben ik cursist?
4. Ben jij cursist?
5. Hoe gaat het?
6. Is dat jouw pen?
7. Waar is de docent?
8. Waar woon jij?
9. Wil je koffie of thee?

Slide 9 - Slide

Vragen en antwoord

10. Wil je melk in je thee?
11. Drink jij veel koffie?
12. Waar is de computer?
13. Wat doe ik?
14. Waar is de pen?
15. Drink je thee in jouw huis?
16. Hoeveel thee drink jij?
17.  Wil je suiker in de thee?
18. Hoeveel  suiker?
19. Is dat veel of weinig?

Slide 10 - Slide

Opdrachten/handeling uitvoeren
1. Sta op.
2.  Ga staan
3. Loop naar de deur.
4. Loop naar het bord.
5. Loop naar de tafel.
6. Leg de pen op mijn tafel.
7. Pak de computer uit de tas.
8. Wijs naar de deur.

9. Wijs naar het papier.
10. Wijs naar de grond.
11. Pak een potlood.
12. Leg jouw tas op de tafel.
13. Kijk naar de muur.
14.Wijs naar het raam.
15. Schrijf je naam op het bord.
16. Wijs een woord aan en lees.
17. Pak een boek en kijk in het boek.

Slide 11 - Slide

Woord voor woord les 1-4
Ken je alle woorden?

Slide 12 - Slide

Zoek de woorden op.

Slide 13 - Slide