quizz

quizz
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolWOvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 7 min

Items in this lesson

quizz

Slide 1 - Slide

het belang van de weimarrepubliek was dat
A
de keizer moest vluchten
B
het einde van de monarchie
C
duitsland een parlementaire democratie werd
D
duitsland een dictatuur werd

Slide 2 - Quiz

de machtigingswet had als gevolg dat
A
Hitler alle macht kreeg
B
het einde van de democratie
C
het begin van een dictatuur
D
dat onderdrukking van organisaties mogelijk werd

Slide 3 - Quiz

welk persoon weg?
A
Hitler
B
Keizer Wilhelm 2
C
Stalin
D
Mussolini

Slide 4 - Quiz

een periode van relatieve rust en welvaart tijdens de Weimarrepubliek was van
A
1918-1924
B
1924-1929
C
1929-1933

Slide 5 - Quiz

noem drie kenmerken van het nationaal socialisme
A
democratisch, rascistisch, totalitair
B
totalitair, gewelddadig, internationaal
C
internationaal, socialistisch, gewelddadig
D
anti-democratisch, anti-semitisch, gewelddadig

Slide 6 - Quiz

in concentratiekampen werden joden massaal vergast
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

in de jaren 20 vond er hyperinflatie plaats in Duitsland
A
hierdoor werden mensen rijk
B
dit zorgde voor veel onrust en onvrede
C
hierdoor kon Duitsland sneller de oorlogsschulden betalen
D
hierdoor ontwikkelde de economie zich goed

Slide 8 - Quiz

Hitler is met een meerderheid van stemmen aan de macht gekomen
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

overeenkomsten tussen Stalin, Mussolini en Hitler zijn?
A
rassenleer en onderdrukking
B
rassenleer en parlement
C
onderdrukking en persoonsverheerlijking
D
persoonsverheerlijking en internationalisme

Slide 10 - Quiz

Mussolini was van oorsprong een socialist
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

ten tijde van Stalin werd een zelfstandige boer een .......genoemd
A
kolchozen
B
koelak
C
mensjewiek
D
sovchozen

Slide 12 - Quiz

Hitler kwam in 1932 aan de macht
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen
A
waar
B
niet waar
C
waar en niet waar

Slide 14 - Quiz

rassenleer is een kenmerk van het
A
communisme
B
fascisme
C
nationaal socialisme
D
imperialisme

Slide 15 - Quiz

een gevolg van de dolkstootlegende was dat
A
het wantrouwen in de Weimarrepubliek toenam
B
het leger zich in 1918 overgaf
C
de adel de schuld kreeg van het verlies in WO 1
D
Hitler aan de macht kon komen

Slide 16 - Quiz

Hitler heeft in zijn tijd in Wenen geld verdiend met
A
verkopen van eigen gemaakte schilderijen
B
verkopen van eigen gemaakte beeldjes
C
verkopen van eigen gemaakte kandelaars
D
verkopen van eigen gemaakte ansichtkaarten

Slide 17 - Quiz

dit is de leukste quiz die ik ooit heb gehad
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

het fascisme vond plaats in de volgende landen
A
Frankrijk, Italië, Spanje
B
Frankrijk, Spanje, Duitsland
C
Frankrijk, Italië, Duitsland
D
Italië, Spanje, Duitsland

Slide 19 - Quiz

vanaf 1939 moesten jongeren lid zijn van de Hitlerjugend als ze 10 jaar waren
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

dit is een hele leuke klas (geworden) en ik heb als docent ontzettend veel plezier aan jullie?
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz