Thema 2 B3 De organen voor vertering


Thema 2 

Voeding en vertering



B3
De organen voor vertering
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


Thema 2 

Voeding en vertering



B3
De organen voor vertering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Herhaling B2 (5 min)
  • Leerdoelen B3 (1 min)

  • Uitleg B3 
De organen voor vertering (19 min)

  • Zelfstandig aan de slag! (10 min)
  • Afsluiter B2 (5 min)
            

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is vertering?


A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen.
B
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen.
C
Voedingsstoffen klein maken zodat ze in het bloed kunnen worden opgenomen.
D
Voedingsstoffen opnemen in het bloed.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een voedingsvezel is een voedingsstof
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Lever
maag

Alvleesklier
12-vingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Anus

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de functie van peristaltiek?
A
Het verkneden van verteringssappen en de voedselbrij
B
Het voortduwen van de voedselbrij
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie heeft deze voedingsstof in je lichaam vooral?
A
bouwstof en transportmiddel
B
reservestof en beschermende stof
C
bouwstof en brandstof
D
brandstof en reservestof

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke groepen voedingsstoffen moeten verteerd worden voordat ze kunnen worden opgenomen?
A
Vezels, vetten, eiwitten, koolhydraten
B
Eiwitten, koolhydraten, vetten
C
Glucose, koolhydraten, eiwitten, zetmeel
D
Vetten, eiwitten, mineralen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is mechanische vertering en wat is de functie daarvan?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Chemische vertering

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen B3
2.3.6 Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

2.3.7 Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Verteringssappen
Gemaakt door verteringsklieren:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever
  • alvleesklier
  • darmsapklieren

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Mondholte, keelholte, slokdarm
  • Speeksel door speekselklieren
  • Bevat water, slijm en enzymen
  • Slijm verhoogt glijbaarheid
  • Enzym in speeksel verteert voor een deel het zetmeel (grote koolhydraat) in voedsel
  • Tong verplaatst voedsel via keelholte naar slokdarm
  • Darmperistaltiek slokdarm zorgt voor voedsel in de maag.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maag
  • Maag constant in beweging door kring- en lengterspieren
  • Kneden, mengen en mixen van voedsel met maagsap gemaakt door maagsapklieren 
  • Maagsap bestaat uit water, enzymen en zoutzuur
  • Zoutzuur doodt bacteriën
  • Enzym in maagsap verteert eiwitten voor een deel
  • Maagportier: kringspier die uitgang kan afsluiten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier

  • Na de maag komt de voedselbrij terecht in de twaalfvingerige darm

  • De lever en de alvleesklier zijn verbonden aan de twaalfvingerige darm

  • Na de twaalfvingerige darm komt het eten terecht in de dunne darm

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lever
  • produceert gal
  • gal opgeslagen in de galblaas
  • afgegeven aan de twaalfvingerige darm via galbuis
  • galblaas dus geen klier
  • gal emulgeert vetten (oppervlaktevergroting) en verteert ze niet

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Alvleessap
  • Alvleessap is een verteringssap, gemaakt door de alvleesklier
  • bevat enzymen voor vertering van koolhydraten, vetten en eiwitten

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waar zijn we nu?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
  • 6 meter lang
  • sterk gekronkeld en opgerold
  • Darmsapklieren maken darmsap
  • Enzymen die vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken
  • Daarna opname verteringsproducten in het bloed

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bouw dunne darm
  • Darmvlokken zijn uitstulpingen op de darmplooien
  • Functie: vergroten oppervlakte
  • Bloedvaten in darmvlokken: opname van water met opgeloste voedingstoffen en verteringsproducten in het bloed

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
  • dunne darm sluit aan op de dikke darm.
  • anderhalve meter lang
  • Onverteerde voedselresten komen in de dikke darm.
  • Water wordt opgenomen in het bloed, voedselresten ingedikt
  • Cellulose (koolhydraat) in celwanden van plantaardig voedsel moeilijk te verteren
  • Bacterien in dikke darm kunnen dat wel
  • Darmperistaltiek naar endeldarm
  • Ontspanning kringspier (anus) ->ontlasting

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig aan de slag
  • Maak eerst opdracht 1 t/m 4 (opdracht 3 en 4 inleveren)
  • Kijk deze opdrachten nu eerst na met het antwoordboek
  • Maak de opdrachten 5 t/m 8 (+9)
  • Kijk de opdrachten weer na
  • Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B3

Klaar?
Lees de Samenhang op bladzijde 113 en maak opdracht 10

timer
10:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Lever hier een foto van opdracht 3 en 4 (samenvatting) in!

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Afsluiter B3

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Procentuele score?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Waarom is het handig dat de dunne darm een groot oppervlak heeft?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Wat is de goede volgorde?
A
maag-slokdarm-dikke darm-dunne darm
B
slokdarm-maag-dikke darm-dunne darm
C
dunne darm-maag- dikke darm-slokdarm
D
slokdarm-maag-dunne darm-dikke darm

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Vetbollen worden kleine vetbolletjes.

Je noemt dit .....
de stof die dit doet is ....
A
peristaltiek ..... alvleessap
B
vertering van vet .... speeksel
C
emulgeren ..... gal
D
klierwerking..... alvleessap

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het orgaan waar de (verteerde) voedingsstoffen worden opgenomen?
A
Dunne darm
B
Blinde darm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 33 - Quiz

waardoor kan dit efficiënt gebeuren?