This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan naar de ik-vorm: loop
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
lopen - en = lop
eten-en= et
reizen-en= reiz