Hoofdstuk 12 - Naar de evenementenhal

Nederlands in gang H12
Naar de evenementenhal

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands in gang H12
Naar de evenementenhal

Slide 1 - Slide

1. Ik kan de weg vragen/wijzen
2. Ik kan een route beschrijven.
3. Ik kan scheidbare werkwoorden (separable verbs) gebruiken.
4. Ik ken de uitspraak van de /ou/au/ en de /ui/

Slide 2 - Slide

12.1 Dialoog
12.1 Dialoog met pauzes

Slide 3 - Slide

De weg vragen en wijzen
Mag ik u iets vragen?
Ja, natuurlijk. Ga uw gang.
Bent u hier bekend?
Nee, ik ben hier op vakantie.
Weet u waar (de RAI) is?
U gaat in die richting en daarna volgt u de bordjes.
Ik zoek een toilet.
De toiletten zijn daar aan de rechterkant van de weg.
Bent u hier bekend?
Ja, ik kom uit Amsterdam.

Slide 4 - Slide

De weg wijzen  
U gaat hier rechtdoor.
You go straight on here.
U steekt de straat over.
You cross the street.
U gaat linksaf/rechtsaf.
You turn left/right.
Aan het eind van de straat gaat u linksaf/rechtsaf.
At the end of the street turn left/right.
U neemt de eerste/tweede straat links/rechts
You take the second street on the left/right.
Volg de bordjes
Follow the signs.

Slide 5 - Slide

De weg wijzen
Het zwembad is aan de rechterkant.
The pool is on the right.
Het stadion bevindt zich aan de overkant.
The stadium is (located) across the street.
De tram stopt tegenover de ingang.
The tram stops opposite the entrance.
U gaat de trap op/af naar boven/beneden.
You go up/down the stairs up/down.
U slaat hier linksaf. (afslaan)
You turn left here. (turn)
U gaat in die richting.
You go in that direction.

Slide 6 - Slide

Opdracht 1
Waar is Kirsten?
Wat vraagt Kirsten aan de buschauffeur?
Kan ik met de tram naar de evenementenhal? Of kan ik lopen?
Welke lijn gaat naar de evenementenhal?
In welke hal is de wandelbeurs?
Wat geeft de portier aan Kirsten?
Waar zijn de toiletten?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Opdracht 2
Mag ik u iets vragen?
Ik zoek ....
Kunt u dat nog een keer zeggen?
Weet u waar .... is?
Zijn/is er ook ergens?
Sorry, ik begrijp het niet.
Kunt u mij helpen?
Ik zoek ....
Wilt u dat herhalen?
Weet u waar .... is?
Zijn/is er ook ergens?
Sorry, ik versta u niet.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Scheidbare werkwoorden
Maak opdracht 54 tot en met 57 (TCA2 3.6) tt (volgende slides)
Maak opdracht 63 tot en met 66 (TCA2 6.7) voltooide tijd (na quizvragen presence)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

oversteken (presens)
A
Hij steekt over de straat.
B
Hij steekt de straat over.
C
Wij oversteken de straat.
D
Wij steken de straat over.

Slide 15 - Quiz

samenwonen (presens)
A
Carol woont samen.
B
Carol samenwoont.
C
Samenwoont Carol.
D
Carol woontsamen.

Slide 16 - Quiz

afspreken (presens)
A
Hoe laat we afspreken?
B
Hoe laat spreek we af?
C
Hoe laat we af spreken?
D
Hoe laat spreken we af?

Slide 17 - Quiz

afgaan (presens)
A
U gaat af hier de trap.
B
U gaat de trap af hier.
C
U gaat hier de trap af.
D
U afgaat hier de trap.

Slide 18 - Quiz

tegenkomen (imperfectum)
A
Gister kwam ik Zhi-Ting tegen.
B
Gister kwamtegen ik Zhi-Ting.
C
Gister ik kwam Zhi-Ting tegen.
D
Ik kwam Zhi-Ting gisteren tegen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

afrekenen (perfectum)
A
Heb jij de koffie al afrekend?
B
Heb jij de koffie al af ge rekend?
C
Heb jij de koffie al afgerekend?
D
Heb jij de koffie al afgerekent?

Slide 21 - Quiz

samenwonen (perfectum)
A
Wij woonden op de Filipijnen ook samen
B
Wij woonde ook samen op de Filipijnen.
C
Wij samenwoonden ook op de Filipijnen.
D
Op de Filipijnen woonden we ook samen.

Slide 22 - Quiz

scheidbare werkwoorden: instappen (regular)
present tense
imperfectum
Ik stap bij het Centraal Station in.
Ik stapte (op tijd) in.
Jij stapt bij het CS in.
Jij stapte (te laat) in.
U stapt bij het CS in.
U stapte (te vroeg) in.
Wij stappen bij het CS in.
Wij stapten (op tijd) in.
Jullie stappen bij het CS in.
Jullie stapten bij het CS in.
Zij stappen bij het CS in.
Stapten zij ook bij het CS in?

Slide 23 - Slide

scheidbare werkwoorden: meenemen (irregular)
Ik neem de plattegrond mee.
Ik nam gisteren de plattegrond mee.
Jij neemt de tas mee.
Gisteren nam ik geen tas mee.
Hij neemt altijd water mee.
Nam zij gisteren geld mee?
Wij nemen nooit contant geld mee.
Namen wij vorig jaar een slaapzak mee?
Jullie nemen vaak een museumjaarkaart mee.
Namen jullie je hond mee naar het strand?
Zij nemen geen paraplu mee.
Namen zij toen geen paraplu mee?

Slide 24 - Slide

scheidbare werkwoorden:
Wil jij een tas meenemen?
Ik heb gister een tas meegenomen.
Wil jij verdergaan met opdracht 5?
Ik ben al verdergegaan met opdracht 6.
Wil jij morgen met me afspreken?
Sorry, ik heb al met iemand afgesproken.
Zal ik even afrekenen?
Dat hoeft niet; ik heb al afgerekend.

Slide 25 - Slide

Opdracht 4 Maak de zinnen compleet. Gebruik de goede vorm van het werkwoord.
Voorbeeld: aankomen (presens)
De tram om 12.00 uur bij de Evenementenhal.
De tram komt om 12.00 uur bij de Evenementenhal aan.

Slide 26 - Slide

Opdracht 5
  1. Welke drie dingen heb je vandaag meegenomen in je tas?
  2. Wat kun je opendoen? Noem drie dingen in je huis.
  3. Met welke dingen kun je verdergaan? Noem drie dingen.
  4. Wie kwam je gisteren tegen? Noem drie personen.
  5. Weke drie dingen kun je oversteken?
  6. Welke drie dingen heb je gisteren afgerekend?
  7. Met welke drie mensen wil je graag iets afspreken?

Slide 27 - Slide

Opdracht 6
  1. Bedenk drie vragen met een scheidbaar werkwoord. 
  2. Schrijf ze eerst op.
  3. Stel je vragen aan een medecursist.

Slide 28 - Slide

Opdracht 7
1 = ik
2 = jij|u
3 = hij|zij
4 = wij
5 = jullie
6 = zij
aankomen
instappen
meenemen
oversteken
zich vergissen
zich vervelen
fietsen
lopen


Slide 29 - Slide

Opdracht 8: reageer op deze e-mail
Beste Peter,

Volgende week woensdag kom ik dus. Ik kom met de trein. Waar moet ik uitstappen? En wat is de route naar je huis? Kun je me dat nog even mailen? Alvast bedankt en tot volgende week woensdag.

Groeten,
Irina

Slide 30 - Slide

/ou/au/ en /ui/
 opdracht 10 https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h12-opdr10.mp3
opdracht 11
https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h12-opdr11.mp3

Slide 31 - Slide