Les 8 (hoofdstuk 12)

• Onderwijswetenschappen
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 1

Welkom bij les 8!

Vragen over huiswerk

Hoofdstuk 11 (op een verjaardag)

11.5 Reflexieve werkwoorden (herhaling)

Hoofdstuk 12 (naar de Evenementenhal)

12.1 en 12.2 Dialoog en woordenlijst

12.3 De weg vragen en wijzen

Spreken

Pauze

12.4 Scheidbare werkwoorden

Spreken

Huiswerk

Huiswerk voor volgende week

Planning

• Reflexief

• zich herinneren
• Ik herinner me niks.

• zich voelen
• Wij voelen ons niet goed.

• zich voorbereiden
• Jullie bereiden je voor op de toets. 

11.5 Reflexieve werkwoorden (blz. 164)

subjectvorm	reflexief pronomen
ik	me
jij/je	je
u	u/zich
hij, zij/ze	zich
wij/we	ons
jullie	je
zij/ze	zich

Geef antwoord op de volgende vragen. Reageer met het reflexieve werkwoord tussen haakjes. 

De correcte zinnen lees je in de chat. 

Hoofdstuk 11, opdracht 8 (blz. 1660

Van een verjaardag (hoofdstuk 11)...

... naar de Evenementenhal (hoofdstuk 12).

Heb je een vraag over les 7, het huiswerk, dialoog 12.1 of de woordenlijst 12.2?

1. Ja
2. Nee

De weg vragen:

• Mag ik u iets vragen? 
• Bent u hier bekend? 
• Weet u waar het station is? 
• Ik zoek het museum. 

U 

De weg wijzen:

• U gaat hier rechtdoor. 
• U steekt de straat over.
• U gaat linksaf/rechtsaf.
• Aan het einde van de straat gaat u linksaf/rechtsaf. 
• U neemt de eerste/tweede/derde straat rechts/links. 
• Het restaurant is aan de rechterkant. 
• De toiletten zijn aan de linkerkant. 
• De tram stopt tegenover de ingang. 
• U gaat de trap op naar boven.
• U gaat de trap af naar beneden. 
• U gaat in die richting.
• Volg de bordjes. 

12.3 De weg vragen en wijzen

• In viertallen in een breakoutroom
• Let op: je opent één document (niet delen)
• Je ziet je eigen plattegrond. Student A zoekt een dokter en een apotheek. Eén andere student wijst de weg (gebruik je plattegrond). 
• Je begint bij het kruisje.

De weg vragen en wijzen.

Pauze

Structuur in de zin

Subject	Persoonsvorm ( conjugated verb)	Rest (object, plaats, tijd)	Rest van de werkworoden (infinitief, participium)
De studenten	volgen	de les elke week online.
De studenten	hebben	de les elke week online	gevolgd.
De studenten	willen	de les elke week online	volgen.

Structuur in de zin (inversie)

Rest (object, plaats, tijd)	Persoonsvorm ( conjugated verb)	Subject	Rest (object, plaats, tijd)	Rest van de werkworoden (infinitief, participium)
Elke week	volgen	de studenten	de les online.
Online	hebben	de studenten	de les elke week	gevolgd.
De les	willen	de studenten	elke week online	volgen.

• instappen
  
• uitstappen
  
• meenemen
  
• aankomen
  
• samenwonen

• Presens
• Daar komt hij net aan. 

• Modaal werkwoord (+ infinitief)
• U kunt direct instappen.

• Hoeft + te + werkwoord
• U hoeft alleen maar deze straat over te steken. 

• Imperatief
• Neem deze plattegrond maar mee. 

• Perfectum
• Hij is bij het Centraal Station ingestapt.

• Imperfectum
• Ik nam de plattegrond mee. 

12.4 Scheidbare werkwoorden

1. oversteken (presens) - Kirsten de straat.
2. meenemen (presens) - Ik een plattegrond. 
3. samenwonen (presens) - Patricia.

Maak de rest van opdracht 4 in tweetallen in de breakoutroom.  Je kunt je antwoorden achterin het boek controleren. 

Opdracht 4, scheidbare werkwoorden (blz. 177)

Bedenk een vraag met een scheidbaar werkwoord.

Wat heb je geleerd deze les?

Succes met het huiswerk en tot volgende week!

Huiswerk