*Woordenschat stijlfiguren 3vwo

bespreken werk van weektaak

1. opdracht gedicht Vissen 
2. theorie bestuderen hoofdstuk 1, 2 en 3
(blz. 26 - 60 - 94)

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

bespreken werk van weektaak

1. opdracht gedicht Vissen 
2. theorie bestuderen hoofdstuk 1, 2 en 3
(blz. 26 - 60 - 94)

Slide 1 - Slide

Woordenschat H1
Retorische middelen
Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.
Retorica is de leer van de welsprekendheid!
Aristoteles met zijn Ars rhetorica

Slide 2 - Slide

Retorische middelen
beeldspraak 
rijmende uitdrukkingen/woordparen

Nieuw 3v > stijlfiguren
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

retorische middelen 
beeldspraak (vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem)
  uitdrukkingen met rijm / woordparen

STIJLFIGUREN (om iets te benadrukken)
repetitio - enumeratio - opsomming in drieën - drieslag - climax - omgekeerde climax (anti climax)

Slide 7 - Slide

1. Repetitio

Bij een repetitio draait het om herhaling


Voorbeelden

 Je hebt mensen en mensen. 

Uur na uur na uur zagen we hetzelfde.

 Ik ben het zat, zat, zat. 

Regen, regen, niets dan regen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Enumeratio

Een enumeratio is een lange opsomming.


Voorbeeld:

 In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.

Wat een schoolcarrière heeft Maud: vmbo, havo, hbo en tot slot de universiteit.

Slide 10 - Slide

Opsomming in drieën

Een opsomming in drieën is een opsomming

van drie woorden, zinsdelen of zinnen. De opsomming vormt één geheel. Het is een effectieve manier om je boodschap extra krachtig en overtuigend te maken.


Voorbeeld:

Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk. 

Slide 11 - Slide

Drieslag
Een drieslag is een vaste combinatie van een opsomming in drieën.

Bekende voorbeelden
Met bloed, zweet en tranen
Ik kwam, ik zag, ik overwon 
 


Slide 12 - Slide

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Jullie zijn de leukste klas van het RML, van Rotterdam, van Nederland

Sterk in Rotterdam, sterk in Nederland, niets is sterker dan dat ene woord: Feyenoord mijn Feyenoord

Slide 13 - Slide

Omgekeerde climax
Een omgekeerde climax (of anti climax)  is een stijlfiguur, waarbij in een opsomming de betekenissen in kracht afnemen
Het is het tegenovergestelde van een climax.


Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.

Slide 14 - Slide

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 15 - Quiz

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
drieslag
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 16 - Quiz

De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.
A
opsomming in drieën
B
climax
C
enumeratio
D
drieslag

Slide 17 - Quiz

Uur na uur gebeurde er niets.
A
omgekeerde climax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 18 - Quiz

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
omgekeerde climax
B
drieslag
C
repetitio
D
enumeratio

Slide 19 - Quiz

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
omgekeerde climax

Slide 20 - Quiz

Filmpje

In het filmpje op de volgende slide worden alle stijlfiguren uit het Nederlands uitgelegd. 
Ook de repetitio, de enumeratio, de opsomming in drieën, de climax en de anti climax!
Bekijk het ook nog eens thuis; een goede voorbereiding op de toets.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

toespraak Frans Timmermans
Luister naar de toespraak + lees de Nederlandse vertaling (de tekst ervan vind je op NN Online WS H1, opdracht 3).
Citeer 8 zinnen waarin Timmermans een retorisch middel hanteert
Beter op papier of in gesproken tekst? Licht je antwoord toe!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Woordenschat H4

stijlfouten
blz. 126-129
Maak opdracht 3 en 4 (noteer en benoem).



Slide 25 - Slide

letterlijk of figuurlijk??

Slide 26 - Slide

aan de slag
1. Beeldspraak en stijlfiguren: groepswerk gedicht
2. Bestuderen hoofdstuk 4
3. Maken opdracht (2), 3 en 4

Volgende les:
a. Oefening toespraak Frans Timmermans
b. Oefentoetsje

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video