Voorstellen en start H1 woordenschat

Welkom!
D. Kremer (ma t/m vrij)
d.kremer@bc-enschede.nl 
Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
D. Kremer (ma t/m vrij)
d.kremer@bc-enschede.nl 
Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 

Slide 1 - Slide

Fysiek les: voor de klas staan en namen doornemen. Daarna mijzelf voorstellen. 


1. Opening
2. 10 minuten lezen
3. Voorstellen
4. Start H1 woordenschat
5. Tijd over: Opdracht 1 maken
6. Afsluiting
Deze les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Fysiek les: Leerlingen moeten 10 min lezen. 
Online les: Weglaten. 

Je kunt uitleggen wat de stijlfiguren repetitio en enumeratio inhouden. 

Je kunt vertellen wat de 6 veelvoorkomende stijlfiguren zijn. 
Leerdoelen deze les:

Slide 4 - Slide

Uitleggen dat ik altijd het leerdoel benoem. Waarom zou ik dat doen? 
Even voorstellen...

Slide 5 - Slide

Start met voorstellen.
Wie ben ik? 
Waar woon ik? 
Wat doe ik in mijn vrije tijd? 
Welke klassen geef ik hier les? 
Wat heb ik in de vakantie gedaan?


Wat is beeldspraak?

Slide 6 - Open question

Wat is beeldspraak: bij beeldspraak gebruik je een beeld om te beschrijven wat je bedoelt. 

Als iets dus niet letterlijk bedoeld is zoals het er staat, dan noemen we dit beeldspraak.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Waarom gebruiken we beeldspraak in onze taal? 

Slide 8 - Open question

Benadrukken: niet repetitio of enumeratio. 

Mogelijke stijlfiguren:
alliteratie, chiasme, climax, hypallage, hyperbool, litotes, parallellie, pars pro toto, personificatie, pleonasme, prolepsis, de retorische vraag, tautologie en totum pro parte.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Beeldspraak is figuurlijk!
Retorica (van het Oudgriekse woord ῥήτωρ, rhêtôr, 'spreker' en 'leraar'.
oude Nederlandse spelling rhetorica met rh-, letterlijk 'redenaarskunst', of 'welsprekendheid', is de kunst van het spreken in het openbaar. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.



In dit hoofdstuk behandelen we de volgende retorische middelen:
repetitio - enumeratio - opsomming in drieën - drieslag - climax - omgekeerde climax

Retorische middelen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Repetitio

Bij een repetitio draait het om herhaling.  

Voorbeelden: 

 Je hebt mensen en mensen. Uur na uur na uur zagen we hetzelfde. Ik ben het zat, zat, zat. Drommels, drommels en nog eens drommels. Plus geeft meer, veel meer.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Enumeratio

Een enumeratio is een opsomming.

Voorbeeld:

 In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
Merel houdt van aardbeien, kersen, frambozen en bessen, kortom: van fruit

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opsomming in drieën

Een opsomming in drieën is een opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen.

Voorbeeld:

Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk

Tussen het 2e en 3e onderdeel staat vaak het voegwoord en

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Drieslag
Een drieslag is een vaste combinatie van een opsomming in drieën. 

. Een bekend voorbeeld is: Met bloed, zweet en tranen.
Ik kwam, ik zag, ik overwon (citaat van Julius Caesar). 
Met dit voorstel verminderen we onze kosten, stijgt onze winst en kunnen we de concurrentie beter aan dan ooit!
 


Slide 15 - Slide

Veni, vidi, vici
Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert. Het is een steeds sterker wordende reeks. 

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Jij bent de liefste van het land, van Europa, van de wereld.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Omgekeerde climax
Een omgekeerde climax is een steeds zwakker wordende reeks. Het is het tegenovergestelde van een climax.

Voorbeeld: 
Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.

De meningen liepen uiteen van subliem, geweldig, wel aardig tot matig, stomvervelend

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
Enumeratio
C
climax
D
Repetitio

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.
A
repetitio
B
climax
C
enumeratio
D
opsomming in drieën

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Uur na uur gebeurde er niets.
A
omgekeerde climax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
omgekeerde climax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

WAT: H1 woordenschat opdracht 1  (blz.26) 

HOE: Eerste 5 minuten in stilte 

HULP: Pak de theorie erbij, vraag een klasgenoot

KLAAR: Opdracht 2 
Aan de slag!
timer
5:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Lesdoelen behaald? 

  • Huiswerk voor vrijdag: H1 woordenschat opdracht 1 + 2 af (blz. 26 en 27) 
Afsluiting

Slide 24 - Slide

This item has no instructions