Lesweek 8, 9 en 10: Crisissituaties en begeleiden bij crises
1 / 52
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1
This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Beroepsgericht 3
Lesweek 8: Crisissituaties
Lesweek 8, 9 en 10: Crisissituaties en begeleiden bij crises
Slide 1 - Slide
Crisis
Kritieke situatie; keerpunt
Een noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt.
Slide 2 - Slide
Wat is een crisissituatie?
A
Zorgvrager is bedreiging voor zichzelf / omgeving.
B
Een situatie in een kliniek waar discussie is met de baas
C
De zorgverlener maakt veel fouten tijdens de behandelingen
D
Crisis in een kliniek, omdat het bijna failliet gaat.
Slide 3 - Quiz
Heb je al een crisissituatie meegemaakt?
A
Ja
B
Nee
C
Bijna
D
Misschien
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Schrijf op wat je allemaal hebt gezien wat je onder een crisissituatie kan verstaan
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Een persoonlijke crisis is een ernstige plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotionele ingrijpende gebeurtenis.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Een organisatiecrisis is een verwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/of de organisatie
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Bij een verliessituatie ontstaat er een crisis doordat er sprake is van ingrijpend verlies
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Kenmerken persoonlijke crisissituatie
Grijpt diep in
Uit evenwicht raken (lichamelijk, psychisch en sociaal)
Evenwicht herstellen lukt niet zoals gebruikelijk (meer tijd, meer en andere inspanning)
Psychische nood --> psychische zorg nodig
Slide 12 - Slide
Wat voor de één een crisissituatie is, is dat niet voor de ander
Slide 13 - Slide
Welke voorbeelden van persoonlijke crisissituaties kun je bedenken?
Slide 14 - Mind map
Organisatiecrisis
Kenmerken:
Onverwachts
Gebeurtenis heeft grote impact op het functioneren van de organisatie
Schade voor de organisatie: voortbestaan kan op het spel staan
Andere kenmerken:
Betrokken voelen grote druk om iets te doen
Onvoldoende of tegenstrijdige informatie voor betrokkenen (onduidelijkheid)
Negatieve berichtgeving in de media
Snel handelen is noodzakelijk
Slide 15 - Slide
Geef een voorbeeld van een organisatiecrisis
Slide 16 - Mind map
Een ernstige, plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis noemen we
A
Persoonlijke crisis
B
Organisatie crisis
Slide 17 - Quiz
Van crisis tot trauma
Psychotrauma: de heftige psychische en lichamelijke reactie na een ingrijpende gebeurtenis
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Kenmerken van Trauma
In het algemeen:
Veelvuldige herbeleving
Vermijdingsreacties
Verhoogde waakzaamheid (schrikken, prikkelbaarheid, niet goed slapen)
Kan tot PTSS leiden (Post Traumatisch Stress Syndroom), kenmerken zijn dan veel heftiger.
Slide 20 - Slide
Oorzaken van trauma
DraagKRACHT en draagLAST niet in evenwicht
Eigen persoonlijkheid (veerkracht)
Steun van anderen (sociale steun)
Ziekten of stoornissen
Drugs, medicijnen, alcohol (psychose)
Levensgeschiedenis (eerdere trauma's)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
draaglast is....
A
De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart
B
de belasting die iemand aankan
C
Een slecht verleden wat iemand met zich mee draagt
D
natuurlijk verdedigingsmechanisme
Slide 23 - Quiz
Crisissituaties in de maatschappelijke zorg
Persoonlijke crisis kan leiden tot organisatiecrisis
Persoonlijke crisis kan reden zijn tot gedwongen opname
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Crisissituaties voorkomen
Escalatie voorkomen
Herhaling voorkomen
Slide 26 - Slide
Een kritieke situatie, vaak een keerpunt in iemands leven
Heftige psychische en lichamelijke reactie na een ingrijpende gebeurtenis.
Een plotselinge noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/ of de organisatie.
Een ernstige plotselinge verstoring van het dagelijkse leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis.
Persoonlijke crisis
Organisatie crisis
Psychotrauma
Crisis
Slide 27 - Drag question
Als de crisissituatie voorbij is kan je niets meer doen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Een crisis doorstaan
Lees Thieme Communicatie 9.19 Crisissituaties
vanaf: Een crisis doorstaan als beroepskracht MZ
en beantwoord de volgende vraag:
Wat kun je doen als beroepskracht MZ tijdens en na een crisissituatie?
Slide 29 - Slide
Opdracht
Beantwoord de vraag:
Wat kun je doen als beroepskracht MZ tijdens en na een crisissituatie?
Lever in bij opdrachten in Teams.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Reacties van cliënten op een crisissituatie
Reacties op korte termijn:
Lichamelijke tekenen van spanning of stress
reacties die voortkomen uit verdedigingsmechanismen
heftige angstreacties
plotseling optredende verwardheid
onredelijke boosheid
Slide 32 - Slide
Reacties van cliënten op een crisissituatie
Reacties op lange termijn:
Verwerkingsproces = proces dat erop gericht is een ingrijpende situatie te leren dragen en te boven te komen (zover mogelijk)
verdoving, woede, verdriet, wanhoop, schuldgevoelens en depressieve gevoelens.
Na verwerking volgt acceptatie.
Slide 33 - Slide
Lichamelijke tekenen van spanning of stress
Gezonde vs ongezonde stress
Stressreacties:
Opgejaagd gevoel
hartkloppingen
verlies van eetlust
concentratieproblemen
slaapproblemen
Slide 34 - Slide
Burn-out
Lichamelijk en emotioneel opgebrand zijn als gevolg van langdurige stress, waardoor mensen langere tijd niet meer in staat zijn te functioneren.
Slide 35 - Slide
Hulp bij stress of burn-out
Helpen de stress onder ogen te zien
Helpen los te komen van de stress
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
Verdedigingsmechanisme/ afweermechanisme
= een bepaalde tactiek die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden en angst of andere nare gevoelens op afstand te houden
Slide 38 - Slide
Een verdedigingsmechanisme:
A
Is bedoeld om een ander staande te houden in een crisissituatie
B
Is een manier die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden
C
Is een proces dat erop gericht is om een ingrijpende situatie te leren dragen
D
Is een manier die mensen bewust gebruiken om zichzelf staande te houden
Slide 39 - Quiz
Verdedigingsmechanismen
Ontkenning
Verdringing
Vluchtgedrag
Regressie
Rationalisatie
Projectie
Reactievorming
Compenseren
Slide 40 - Slide
Opdracht
Wat betekenen deze verdedigingsmechanismen: Ontkenning, verdringing, vluchtgedrag, regressie, rationalisatie, projectie, reactievorming, compenseren
Ga op zoek naar de betekenis.
Schrijf de betekenis op.
Over 10 minuten bespreken we dit na.
timer
10:00
Slide 41 - Slide
Omgaan met cliënten die verdedigingsmechanismen gebruiken
Besef: verdedigingsmechanismen helpen de cliënt zich staande te houden in een emotioneel zeer bedreigende situatie.
Verdedigingsmechanismen niet versterken.
Laat de cliënt het tempo bepalen
Rem emoties niet af (onderdrukte emoties kunnen loskomen wanneer verdedigingsmechanismen worden losgelaten)
Inschakelen van deskundige psychische hulp.
Slide 42 - Slide
Op het moment dat de cliënt zijn verdedigingsmechanisme laat varen, komen er vaak veel onderdrukte emoties los.
A
juist
B
onjuist
Slide 43 - Quiz
Angst
Van nervositeit tot paniek
Paniek zorgt voor:
een gevoel van radeloosheid
niet meer helder kunnen denken
Slide 44 - Slide
Wanneer bij jij nerveus geweest?
Slide 45 - Mind map
Reële en niet-reële angst
Reëel: er is een duidelijke relatie tussen een angstwekkende gebeurtenis en de angstgevoelens
Niet-reële angst: angstgevoelens zijn niet duidelijk gekoppeld aan een bedreigende gebeurtenis of staan niet in verhouding tot de gebeurtenis (angststoornis).
Slide 46 - Slide
Direct na een crisissituatie is de vatbaarheid voor een angststoornis groter. Het psychisch evenwicht is dan verstoord.
Slide 47 - Slide
Ondersteuning bij heftige angstgevoelens
Steun de cliënt (in wie hij is en wat hij doet)
Schaad het vertrouwen van de cliënt niet
Praten over angst roept angst op
Schakel deskundige hulp in
Slide 48 - Slide
Opdracht
Lees:
Thieme Communicatie: 9.20
vanaf: plotselinge verwardheid bij (dreigende crisis)
en maak de bijbehorende opdrachten.
Slide 49 - Slide
Er zijn drie kenmerken van een trauma, welke uitleg hoort bij welk begrip?
Veelvuldige herbeleving
Vermijdingsreactie
Verhoogde waakzaamheid
Iemand heeft last van nachtmerries en is daardoor bang om te gaan slapen
Iemand wil niet meer aan het trauma herinnert worden door de plek of betrokken mensen
Iemand kan zich niet ontspannen, is prikkelbaar en heeft last van overdreven schrikreacties
Slide 50 - Drag question
Schrijf 3 begrippen op die je vandaag hebt geleerd
Slide 51 - Open question
Schrijf minimaal 3 begrippen op die nog niet goed begrijpt