Nulmeting spelling en spelling H1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

 Welkom bij Nederlands! 

VT2M

Lesdoelen

- je maakt de nulmeting spelling

- je leest in je leesboek

- je leert de leestekens: punt, komma, puntkomma en dubbele punt correct te gebruiken

Lesprogramma

- Welkom en introductie van de les (5 min)

- Nulmeting spelling maken / Lezen in je leesboek  (25 min)

- Terugblik: Boek en Formuleren (5 min)

- Uitleg spelling (5-10 min)

- Zelfstandig werken (15 min)

- Afsluiting en huiswerk (5 min)

Op je tafel: pen en leesboek

Maak de nulmeting in stilte

Klaar? Leg de nulmeting op de hoek van je tafel en ga lezen in je leesboek (in stilte)

Nakijken nulmeting

Terugblik

Formuleren 

Huiswerk

Om je gezondheid te verbeteren, kun je veel dingen doen. Denk aan voldoende slapen, meer bewegen of gezonder en minder eten.

Signaalwoord:

Voorbeeld:

Begrip:

Terugblik: leesboek

Verwerkingsopdracht

Wanneer gebruik je een

punt

komma

puntkomma

dubbele punt

Uitleg leestekens

filmpje Nieuw Nederlands

Gebruik van een punt (.)

Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt (.):

voorbeeld: 

We hebben een fijne vakantie gehad. 

Gebruik komma (,)

Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe zin, gebruik je een komma, de komma komt in zo'n lange zin: 

1. tussen twee persoonsvormen

2. voor voegwoorden als maar, omdat, zodat, doordat, nadat enz. 

(let op: er komt geen komma bij en en of). 

3. als je de delen van de zin niet los uit kunt spreken: 

Gebruik puntkomma (;)

Als twee zinnen sterk met elkaar samenhangen kun je een puntkomma gebruiken. 

Voorbeeld: 

Onze nieuwe computers zijn sneller dan de oude; ze zijn bovendien goedkoper.

Gebruik dubbele punt (:)

Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin soms een toelichting bij de eerste zin. In dat geval verbind je de twee zinnen met een dubbele punt. 

Voorbeeld: 

Ik ben er niet aan toegekomen: de gasten waren te laat weg.

Aan de slag

Wat: maak de online opdrachten (Ga naar Planning op Nieuw Nederlands en maak de Planning Spelling H1) of maak opdracht 1, 2 en 3 uit je boek blz. 34/35

Klaar: Neem alvast grammatica door in de Brug (zinsdelen  pv, wg, ow, lv en mv = blz. 244-246 en woordsoorten zn, lw, zn, pers vnw, bezit vnw.  en ww blz. 250-252

Hoe: individueel en in stilte (je mag fluisterend iets aan elkaar vragen)