Nieuw Nederlands Herhaling zinsdelen benoemen

Welkom in de les!
  • Fijn dat jullie er allemaal weer zijn
  • Helaas is het weer 'digitaal' deze keer, maar we gaan er wel wat van maken
  • Zorg dat je klaar zit en alles bij de hand hebt
  • Afleidende zaken: leg die ergens neer waar je die niet kunt zien
  • Succes gewenst voor deze les! We beginnen met de dagopening
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom in de les!
  • Fijn dat jullie er allemaal weer zijn
  • Helaas is het weer 'digitaal' deze keer, maar we gaan er wel wat van maken
  • Zorg dat je klaar zit en alles bij de hand hebt
  • Afleidende zaken: leg die ergens neer waar je die niet kunt zien
  • Succes gewenst voor deze les! We beginnen met de dagopening

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Doel van de les
In deze les behandelen wij het onderwerp 'zinsdelen benoemen'.
Aan het eind van de les kun je
  • de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp en gezegde herkennen en benoemen

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van zinsdelen benoemen?
Maak de Deeltoets zinsdelen benoemen. De toets staat klaar bij Digitaal toetsen. De code voor de toets is 56789.
De toets is om te kijken of je wat je geleerd hebt nog weet en waar je nog aandacht aan moet besteden.

Slide 4 - Slide

Toets klaar?
  • Bestudeer je resultaten en noteer voor jezelf welke onderdelen je goed beheerst (75/80%) en aan welke onderdelen je aandacht moet besteden/extra moet oefenen
  • Ga aan de slag met de volgende onderdelen van je boek:
  1. Hfdst. 2 Taalverzorging Persoonsvorm
  2. Hfdst. 3 Taalverzorging Onderwerp
  3. Hfdst. 4 Taalverzorging Gezegde

Slide 5 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk voor dinsdag 23 juni
- Hfdst. 2 Taalverzorging Persoonsvorm 
- Hfdst. 3 Taalverzorging Onderwerp 
- Hfdst. 4 Taalverzorging Gezegde
Bekijk en bestudeer ook de uitlegfilmpjes!
Tot slot: geef antwoord op de volgende vragen:

Slide 6 - Slide

De persoonsvorm in de zin kun je vinden met behulp van? (twee antwoorden)
A
vraagproef
B
krachtproef
C
afstandsproef
D
tijdproef

Slide 7 - Quiz

Het onderwerp van de zin kun je vinden door de vraag te stellen:
A
wie of wat + gezegde
B
waar + persoonsvorm
C
waarom plus persoonsvorm
D
wie of wat + persoonsvorm

Slide 8 - Quiz

Het gezegde van een zin bestaat uit:
A
alle bijvoeglijke naamwoorden in de zin
B
alle zelfstandige naamwoorden in de zin
C
alle werkwoorden in de zin
D
alle woorden in de zin

Slide 9 - Quiz

Bedankt voor de inzet en tot de volgende keer

Slide 10 - Slide