NN6 2KGT hoofdstuk 1 taalverzorging 1 pv-ow-gez

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je leert over de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm - onderwerp - gezegde
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort. 
Ieder zinsdeel kun je benoemen. Dat noem je redekundig ontleden. Hiervoor is een vaste volgorde.

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm (pv)
Gebruik de vraagproef of de tijdproef.

De gluiperige spin heeft een web boven mijn bed gemaakt.

Heeft de gluiperige spin een web boven mijn bed gemaakt?
De gluiperige spin had een web boven mijn bed gemaakt.

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De gluiperige spin heeft een web boven mijn bed gemaakt.

Slide 5 - Open question

Onderwerp (ow)
Stel jezelf de vraag: wie of wat + pv?

De gluiperige spin heeft een web boven mijn bed gemaakt.

wie of wat heeft?

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin:
De gluiperige spin heeft een web boven mijn bed gemaakt.

Slide 7 - Open question

Gezegde
Het gezegde is de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

Slide 8 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin:
De gluiperige spin heeft een web boven mijn bed gemaakt.

Slide 9 - Open question

Benoem de persoonsvorm:
De tube tandpasta is door mijn broertje leeggeknepen.

Slide 10 - Mind map

Benoem het onderwerp:
De tube tandpasta is door mijn broertje leeggeknepen.

Slide 11 - Mind map

Benoem het gezegde:
De tube tandpasta is door mijn broertje leeggeknepen.

Slide 12 - Mind map

Wat kan ik nu?
  • De vraagproef en de tijdproef toepassen.
  • De persoonsvorm benoemen in een zin
  • Het onderwerp benoemen in een zin.
  • Het gezegde benoemen in een zin.

Slide 13 - Slide

Aan het werk
Maak van hoofdstuk 1 -taalverzorging 1 (pv-ow-gez) 

Slide 14 - Slide