Meervoud op -en / -s

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

donderdag 26 januari 2023

Nederlands

1A

Programma

Terugblik op de vorige les.

Spelling deel 2.

Actualiteit - opdracht.

Huiswerk.

De vorige les?

Voorkennis:
Kijk om je heen. Noteer zo veel mogelijk dingen waarvan je er twee of meer ziet en het meervoud eindigt op -en of -s Bijvoorbeeld: ramen, tafels etc.

Theorie 1

Als er van iets één is, noem je dat ......... Als er van iets meer dan één is, noem je dat ...............

Theorie 2

Zo maak je een meervoud

Een meervoud maak je meestal door -en of -s achter het woord te zetten:

vriend → vriend..; krant → krant..; tafel → tafel...; wielrenner → wielrenner...

Theorie 3

Let op: soms moet je daarnaast nog  

een -f in een -v veranderen (brief-duif)

een -s in een -z veranderen (gans-paleis)

de laatste letter (medeklinker) verdubbelen (jas-pit)

een a, e, o of u (klinker) weghalen (muur-heer)

Welke regel hoort bij het meervoud?
Het woord "aap" heeft:

1. Een korte klank, dus een letter eraf
2. Een lange klank, dus een letter erbij
3. Een korte klant, dus een letter erbij
4. Een lange klank, dus een letter eraf

Welke regel hoort bij het meervoud?
Het woord "klok"

1. Een korte klant, dus een letter eraf
2. Een lange klank, dus een letter erbij
3. Een korte klank, dus een letter erbij
4. Een lange klank, dus een letter eraf

Wat is het meervoud van de afbeelding?

Wat is het meervoud van de afbeelding?

Welke woorden zijn goed gespeld?

1. Kaaschaven, schoenendozen, smoezen en boeven
2. Kaasschaven, schoenendozen, smoezen en boeven
3. Kaasschaven, schoenendozen, smoesen en boefen
4. Kaasschafen, schoenendozen, smoesen en boeven

De ... zijn dicht, maar de ... staan open.
Vul in.

jeugdjournaal.nl

Aan de slag

Extreme vrieskou in Chinese stad: -53 (!) graden

Meervoud -en / -s

Wat heb je geleerd/onthouden vandaag?

Wat nu? 

- Je werkt aan de opdrachten in het boek. 

Paragraaf 4: meervouden. 

Maak opdracht 1 t/m 3

blz 220 t/m 221  

Huiswerk

vrijdag 27 januari 2023

Paragraaf 4: meervouden.

Maak opdracht 1 t/m 3

blz 220 t/m 221