3: Herhaling basis (kernzin, signaalwoorden)

3: Herhaling van enkele basisbegrippen









- Boek: blz. 23 of 
- open online vast je boek Nieuw Nederlands > Cursus 2: Lezen, 2: Column
0 Microfoon moet aan kunnen

0 Doe mee met de les door de lescode in te vullen (zie links onderin)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3: Herhaling van enkele basisbegrippen









- Boek: blz. 23 of 
- open online vast je boek Nieuw Nederlands > Cursus 2: Lezen, 2: Column
0 Microfoon moet aan kunnen

0 Doe mee met de les door de lescode in te vullen (zie links onderin)

Slide 1 - Slide

Even kort over het huiswerk
(tekstdoelen, -soorten en de column)
  • Met behulp van de online methode kijk je ook gelijk je antwoorden na --> wees dan ook kritisch!
    - Lees de vraag goed! Op je CE is dit antwoord 0 punten.
    - De vraag over de hoofdgedachte ging ook niet zo goed. s 


  • Maak je huiswerk en kijk het na
    Leesvaardigheid --> oefenen! 

  • Er lopen nu al mensen achter
    Js gaat nu de shamelijst erbij pakken

Slide 2 - Slide

Werk aan je formulering (vooral wanneer je het antwoord typt; zo heel veel energie kan het dan ook niet kosten ;-)).
Op je examen zou dit gegarandeerd 0 punten opleveren als antwoord. 

Slide 3 - Slide

Lees de theorie op blz. 23
Alinea's en kernzinnen




--> Online: cursus 1 (Basis), 4: Alinea's en kernzinnen

Samenvattend:
  • Een goede alinea bevat één kernzin
  • Een kernzin is hoofdmededeling van een alinea (over het deelonderwerp)
  • Vaak de eerste, tweede (indien de eerste een structurerende zin is) of de laatste zin. 



timer
1:00

Slide 4 - Slide

Maak opdracht 1 (blz. 24)
Online: Nieuw Nederlands 
Cursus 1 (Basis) > 4: Alinea's en kernzinnen
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Het vinden van de kernzinnen in opdracht 1 ging:
A
Goed! (0 - 1 fout)
B
Oke (2 fout)
C
Matig (3 fout)
D
Niet goed (4 - 6 fout)

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

bovendien

aan?
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Oorzakelijk

Slide 7 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

indien

aan?
A
Tegenstellend
B
Toelichtend
C
Voorwaardelijk
D
Vergelijkend

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

weliswaar

aan?
A
Toelichtend
B
Doel-middel
C
Redengevend
D
Toegevend

Slide 9 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

daarentegen

aan?
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Redengevend
D
Concluderend

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

nochtans

aan?
A
Tegenstellend
B
Chronologisch
C
Toelichtend
D
Samenvattend

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord

Kortom

aan?
A
Chronologisch
B
Redengevend
C
Samenvattend
D
Concluderend

Slide 12 - Quiz

Blader door naar blz. 26-27
--> Online: cursus 1 (Basis), 5: Signaalwoorden en fucntiewoorden
Lees de theorie en het voorbeeld door. 

Samenvattend
  • Een tekst is prettiger om te lezen wanneer er duidelijke verbanden tussen zinnen en alinea's zijn aangegeven (structuur!);
  • Verbanden worden vaak gemarkeerd met signaalwoorden
  • Ook functiewoorden geven structuur aan
timer
2:00

Slide 13 - Slide

Hoeveel signaalwoorden herken je in alinea 1? 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoeveel signaalwoorden herkende je in alinea 1? Noteer het cijfer.

Slide 16 - Open question

doel-middel
opsommend
tegenstelling

Slide 17 - Slide

In alinea 2 vind je nog zeven signaalwoorden. Noteer ze, incl. bijbehorend tekstverband. 
Noteer ze en noteer het bijbehorende tekstverband. 
timer
3:00

Slide 18 - Slide

Antwoorden
Ten eerste omdat het niet klopt dat Wekker de invloed van het verleden tot de witte Nederlanders beperkt. Zij hamert er immers juist herhaaldelijk op dat wij het cultureel archief allemaal met ons meedragen. Daarbij komt dat het in zekere zin niet eens zozeer gaat om de geschiedenis: het gaat erom welke sporen ons verleden achterlaat in ons heden en dan draait het niet om schuld en schaamte, maar om verantwoordelijkheid en reflectie.

en - opsommend, maar - tegenstellend, ten eerste - opsommend, omdat - redengevend (argument), immers - redengevend (argument), daarbij komt - opsommend

: - toelichtend

Slide 19 - Slide

Portfolio: afsluiting
Uitleg: bonus

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Vandaag herhaald:
  • Kernzinnen, signaalwoorden en tekstverbanden 

Volgende week:
  • Stappenplan tekstanalyse

Reeds afgeronde opdrachten:
  • 1 (blz. 58-60), 1 (blz. 61-62), 1 (blz. 24), 2 (blz. 27)

Je kunt nu verder met:
  • Portfolio: bonus (zie ELO)
Fijn pinksterweekend!

Slide 21 - Slide