Zwakke werkwoord & voltooid deelwoord - Kapitel 2 Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Montag, den 11. Januar 2021

• Vervoegen zwakke werkwoord (aanvullende regel)
• Uitleg voltooid deelwoord (via filmpje)
• Korte quiz over voltooid deelwoord
• Maken oefeningen uit de online methode over het voltooid deelwoord

Vervoegen zwakke werkwoord

• Normaal gesproken via: (FE)ESTTENTEN
• Aanvullende regel (deze ken je al):

- als de stam eindigt op -s, -β of -z, dan bij du niet -st, maar alleen een -t

reisen - du reisst -> du reist

heiβen - du heiβst -> du heiβt

Vervoegen zwakke werkwoord

• Normaal gesproken via: (FE)ESTTENTEN
• Aanvullende regel (deze ken je al):

- als de stam eindigt op -s, -β of -z, dan bij du niet -st, maar alleen een -t

reisen - du reisst -> du reist

heiβen - du heiβst -> du heiβt

Vervoegen zwakke werkwoord

• Aanvullende regel (NIEUW): 

- Als de stam eindig op -d of -t, dan bij du, er/sie/es en ihr 

geen -(s)t, maa e(s)t

antworten - du antwortst -> du antwortest

reden - er redt -> er redet

warten - ihr wartt -> ihr wartet

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
du (finden)

1. finde
2. findst
3. findest
4. findet

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
er (heiβen)

1. heiβt
2. heiβst
3. heisst
4. heist

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
ihr (arbeiten)

1. arbeite
2. arbeit
3. arbeitt
4. arbeitet

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
sie (ev) warten

1. wart
2. wartet
3. warten
4. wartt

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
es (kosten)

1. kost
2. kostt
3. kosten
4. kostet

Wat is de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes:
du (tanzen)

1. tanzt
2. tanzst
3. tanst
4. tanztest

Het voltooid deelwoord

• Kijk naar de volgende uitlegvideo!!
• Maak kort en snel aantekeningen bij de video. 

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'spielen'?

1. spielt
2. gespielt
3. gespielen
4. spielen

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'wohnen'?

1. wohnen
2. wohnt
3. gewohnen
4. gewohnt

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'reisen'?

1. gereist
2. reist
3. reisen
4. gereisen

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'trainieren'?

1. traineren
2. trainiert
3. getrainiert
4. getrainieren

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'arbeiten'?

1. gearbeit
2. gearbeitet
3. arbeiten
4. arbeitet

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'besuchen'?

1. besucht
2. gebesucht
3. besuchen
4. besuchtet

Aan het werk...

- Kapitel 2

- Lektion 1

- Aufgabe 9, 10, 11