This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Herhaling 6.1 en 6.2
Slide 1 - Slide
Wat betekent cultuur?
Slide 2 - Open question
In welke twee vormen kun je cultuur indelen?
Slide 3 - Open question
De waarde vrijheid hoort bij de Nederlandse dominante cultuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
In welke zes categorieën zijn subculturen in te delen?
Slide 5 - Open question
Christelijke mensen in Nederland zijn een voorbeeld van een etnische subcultuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Wat betekent pluriforme samenleving?
Slide 7 - Open question
"Alle Marokkanen stelen fietsen" is een voorbeeld van een stereotype.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
"Nederlanders zijn gierig" is een voorbeeld van een vooroordeel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Als je iemand een etiket opplakt, dan:
A
ben je je bewust van je eigen normen en waarden.
B
probeer je je eigen gedrag te begrijpen.
C
schat je iemand als persoon in.
D
probeer je beeldvorming te vermijden.
Slide 10 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een vooroordeel?
A
Je weet dat een buurjongen wel eens iets gestolen heeft.
B
Je vindt het goed dat je buurjongen keiharde muziek draait.
C
Je zegt dat je ouders jou té strenge regels opleggen.
D
Je denkt dat je neef wel eens stiekem blowt omdat hij altijd een hoodie draagt..
Slide 11 - Quiz
Je bent tolerant als je:
A
het altijd met de waarden en normen van anderen eens bent.
B
snel de waarden en normen van anderen overneemt.
C
het geen probleem vindt dat mensen andere normen en waarden hebben dan jij.
D
argumenten hebt om anderen van jouw normen en waarden te overtuigen.
Slide 12 - Quiz
Shaniqua heeft net haar koksdiploma gehaald en solliciteert bij een Chinees restaurant. Ze wordt afgewezen omdat het bedrijf alleen een Chinees voor de functie wil. Hier is sprake van discriminatie vanwege: