Pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Slide

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?

A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 2 - Quiz

Nederlanders van Egyptische afkomst zijn in ons land een:
A
dominante cultuur.
B
etnische subcultuur.
C
jongerencultuur.
D
subcultuur op basis van het geloof.

Slide 3 - Quiz

Wie kwamen er 60 jaar geleden naar Nederland?

A
Afghanen die gevlucht waren voor de oorlog in hun eigen land.
B
Duitsers die bang waren dat Rusland een nieuwe oorlog zou beginnen.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Mensen uit andere EU-landen die op zoek waren naar werk.

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we nu mensen die in Nederland willen werken?
A
Vluchtelingen
B
Illegalen
C
Arbeidsmigranten
D
Asielzoekers

Slide 5 - Quiz

Wat waren vroeger koloniën van Nederland?

A
Suriname en Indonesië.
B
Luxemburg en België.
C
Portugal en Spanje.
D
Mexico en Japan.

Slide 6 - Quiz

Een vluchteling die in eigen land echt gevaar loopt, krijgt een verblijfsvergunning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Om het inburgeringsexamen te halen, moet je weten hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cultuur kan verschillen per groep, per plaats en in tijd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Iemand kan niet tot de dominante cultuur behoren en tegelijkertijd bij verschillende subculturen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.

Slide 11 - Quiz

Verschillende waarden en normen kunnen zorgen voor … omdat nieuwkomers en Nederlanders elkaar niet begrijpen.
Welk woord is weggelaten?
A
gewoontes
B
integratie
C
spanningen
D
taalproblemen

Slide 12 - Quiz

“Benny zal wel arm zijn, want zijn ouders hebben geen auto.”
Dit is een:
A
Stereotype
B
Vooroordeel

Slide 13 - Quiz

“We laten in deze kroeg geen Marokkanen toe.” Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van:
A
Een stereotype.
B
Discriminatie
C
Een vooroordeel.
D
Respect.

Slide 14 - Quiz

Shaniqua heeft net haar koksdiploma gehaald en solliciteert bij een Chinees restaurant. Ze wordt afgewezen omdat het bedrijf alleen een Chinees voor de functie wil. Is dit discriminatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Noem twee kenmerken van de dominante cultuur in Nederland.

Slide 16 - Open question

Hoe merk je dat Nederland een pluriforme samenleving is?

Slide 17 - Open question

Verhuizen naar een ander land is niet gemakkelijk. Waarom kiezen mensen er dan toch voor om te verhuizen? Noem twee redenen.

Slide 18 - Open question

Stel, een automonteur uit Duitsland en een automonteur uit de Verenigde Staten willen in Nederland werken. Welke automonteur maakt de meeste kans om hier te mogen werken? Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open question

Een Engelsman woont en werkt in Den Haag. Hij leert geen Nederlands omdat volgens hem iedereen in zijn omgeving Engels tegen hem spreekt.
De Engelsman is WEL EEN / GEEN voorbeeld van integratie, omdat …

Slide 20 - Open question

Omschrijf in je eigen woorden wat discriminatie is.

Slide 21 - Open question