VMBO-T 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4

Oefenen 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4
maatschappijleer - Pluriforme samenleving
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerroute 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen 6.1 - 6.2 - 6.3 - 6.4
maatschappijleer - Pluriforme samenleving

Slide 1 - Slide

Wat bedoelen we met dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 2 - Quiz

Met een subcultuur bedoelen we cultuur die:
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.

Slide 3 - Quiz

Nederlanders van Egyptische afkomst zijn in ons land een:
A
dominante cultuur
B
etnische subcultuur
C
jongerencultuur
D
subcultuur op basis van het geloof

Slide 4 - Quiz

In ons land:
A
kennen we geen dominante cultuur.
B
is de Nederlandse cultuur dominant.
C
zijn er meer dominante culturen dan subculturen.
D
zijn er meer dominante culturen.

Slide 5 - Quiz

Welke van deze groepen mensen is een etnische subcultuur?
A
Bouwvakkers
B
Roemenen
C
Rooms-katholieken
D
dak- en thuislozen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent pluriforme samenleving?

Slide 7 - Open question

Wat betekent cultuur?

Slide 8 - Open question

Wat is een voorbeeld van een voeroordeel?
A
Je weet dat een buurjongen wel eens iets gestolen heeft.
B
Je vindt het goed dat je buurjongen keiharde muziek draait.
C
Je zegt dat je ouders jou té strenge regels opleggen
D
Je denkt dat je neef wel een stiekem blowt, omdat hij altijd een hoodie draagt.

Slide 9 - Quiz

Als je iemand een etiket opplakt, dan...
A
ben je je bewust van je eigen normen en waarden.
B
probeer je je eigen gedrag te begrijpen.
C
Schat je iemand als persoon in.
D
probeer je beeldvorming te vermijden.

Slide 10 - Quiz

“We laten in deze kroeg geen Marokkanen toe.” Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van:
A
Een stereotype.
B
Discriminatie
C
Een vooroordeel.
D
Respect.

Slide 11 - Quiz

In welke van de volgende situaties is er sprake van discriminatie?
A
De nieuwste clip van Rihanna is alleen voor kijkers van 18 jaar en ouder.
B
Voor de rol van Armin van Buuren in een film worden alleen blanke mannen opgeroepen.
C
Hun achternaam bepaalt welke sollicitanten een bedrijf uitnodigt voor een gesprek.
D
Vrouwen hebben vaker een parttime baan dan mannen.

Slide 12 - Quiz

Shaniqua heeft net haar koksdiploma gehaald en solliciteert bij een Chinees restaurant. Ze wordt afgewezen omdat het bedrijf alleen een Chinees voor de functie wil. Hier is sprake van discriminatie vanwege:
A
culturele achtergrond.
B
leeftijd.
C
racisme
D
uiterlijk.

Slide 13 - Quiz

Je bent tolerant als je:
A
het altijd met de waarden en normen van anderen eens bent.
B
snel de waarden en normen van anderen overneemt.
C
het geen probleem vindt dat mensen andere normen en waarden hebben dan jij.
D
argumenten hebt om anderen van jouw normen en waarden te overtuigen.

Slide 14 - Quiz

Wie kwamen er in de jaren 60 van de vorige eeuw vooral naar Nederland?
A
Irakezen omdat ze op de vlucht waren voor een oorlog in hun eigen land.
B
Asielzoekers uit Duitsland en België.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Surinamers die een Nederlands paspoort hadden gekregen.

Slide 15 - Quiz

Wie emigreren uit hun land vanwege de veiligheid?
A
Een vluchteling.
B
Iemand die vanwege gezinshereniging zijn land verlaat.
C
Iemand die door gezinsvorming naar Nederland komt.
D
Een arbeidsmigrant.

Slide 16 - Quiz

Je noemt het ……….. als mensen naar Nederland komen omdat hun man of vrouw hier al woont.
Welk woord of welke woorden zijn weggelaten?
A
asiel zoeken.
B
gezinshereniging.
C
gezinsvorming.
D
arbeidsmigratie.

Slide 17 - Quiz

Wat waren vroeger koloniën van Nederland?
A
Suriname en Indonesië.
B
Frankrijk en België.
C
Italië en Spanje.
D
Denemarken en Zweden.

Slide 18 - Quiz

Een asielzoeker wordt hier alleen toegelaten als hij:
A
in zijn eigen land geen werk heeft.
B
in zijn eigen land gevaar loopt.
C
voor gezinsvorming naar Nederland komt.
D
voor gezinshereniging in aanmerking komt.

Slide 19 - Quiz

De Spanjaard Manuel Cardoso heeft al twee jaar een restaurant op Texel. Hij wil in Nederland blijven en laat zijn vrouw en dochtertje naar Nederland komen. Hier is sprake van:
A
asiel.
B
gezinshereniging.
C
gezinsvorming.
D
onafhankelijkheid van koloniën.

Slide 20 - Quiz